D 21 aantal
32
18
4 Terrinevormen (PL 154: 21, 65
- 6 7 , 8 2 - 8 5 ; Tekst-
fig. 11: 24, 3 2 - 3 4 ]))
5 Kuip-, emmer- of mandvormen
(PI. 153: 49, 51, 61, 6 7 -6 8 , 83
86; Tekstfig. 11: 21—23)
6 Schoteis, kommen en nappen
(69)
a versierd (39)
a1 met steekornament (PL 153:
1 - 4 , 6 - 8 , 11-18, 2 0 -2 3 ;
Tekstfig. 11: 27-31) 39
¡*2 met (pseudo) kerfornamentgeene
ß onversierd (30)
ß1 met niet geknikten rand (Pl.
153: 27, 30, 3 3 -3 5 , 37-38) 28
/32 met geknikten rand (Pl. 153:
32, 39) 2
7 Tuitnapjes (Pl. 154: 17) 2
8 Amphoren geene
9 Randschalen geene
10 Bijzondere vormen (PL 153: 24,
5 7 -5 9 ; PL 154: 1, 22, 36, 71,
73, 74)
Ander aardewerk:
1 Zonder ooren (6)
1 a Zonebekers enz. (Pl. 154:88)
lb Hals-potbekers (Pl. 154: 87,
89)
lc Potbekers (Pl. 154: 37, 72,
76)
14
2 Met ooren
Onbepaalde vormen
D 22 aantal
(Pl. 153: 48)
geene
±10
Totaal ± 263.
0 N.B. Pl, 154: 77 is gelijk Tekstfig. 11: 33.
(9)
(3)
(PL 153:5,9,10)
geene
(6) .
(PL 153: 26,
28, 29, 31, 36) 6
geene
1
geene
geene
(PL 153: 40;
Pl. 154: 68)
geene
geene
geene
geene
H l 5
Totaal ± 4 1 .
Nabeschouwingen.
Wat eindelijk de steenen artefacten betreft, zoo kwamen te Bronne-
ger uit de primaire vondstenlagen, behalve enkele, zij het over
het geheel ook onaanzienlijke, min of meer gedegenereerde vuur-
steenen bijlen van smal- en atypisch breedtoppig type1) —
voor het overige weinig karakteristiek, en in D 21 bovendien nog mede
uit de hooger niveau’s — ook tal van kleinere vuursteenen artefacten
voor den dag. Onder de laatste geven pijlpunten van uitsluitend
trapezoidaal type den toon aan. Toch komen daaronder ook andere
werktuigjes voor, als schrabbertjes, boortjes, een enkel mes, een
van ander gesteente vervaardigd slingersteentje enz.2).
Uit bovenstaand overzicht volgt dus al direct, dat het aardewerk,
conform dat uit de tevoren onderzochte hunebedden te Ex-
loo en Emmen, geheel overeenkomt met de ceramiek van D 19
te Drouwen. De voor Havelte typische amphoren daarentegen ont-
breken ook te Bronneger, zoowel in D 21 als in D 22, ten eenenmale.
Alleen het in hooger niveau gevonden eenoorige potje Pl. 154: 71
schijnt daaraan eenigszins verwant. Ook de kerfceramiek (6y2), om
ze zoo eens te noemen, welke D 53 te Havelte en D 20 te Drouwen
gemeen hebben, komt te Bronneger niet voor. Dit geldt ook voor
de laatste groep van effen, of hoogstens met enkele lijnen ver-
sierde, tweeoorpotten (b, 2), welke alleen in D 20 te Drouwen
werden aangetroffen. Alles te zamen genomen bevestigen dus de
Bronnegersche vondsten nogmaals de verschillen tusschen de Drou-
wener en Havelter megalithceramiek. Zoo mag de eerste aardewerk-
groep blijkbaar dus inderdaad als van typisch Oost-Drentschen stijl
tegenover den Havelter of West-Drentschen gesteld worden. En
aldus is aan de laatste in verdere instantie, misschien juister als
Zuiderzee-steekgroefceramiek, eene afzonderlijke plaats in te
ruimen onder de grootere groep van de overeenkomstige Noord-
zeesche, doch bij uitstek megalithische, vaatwerkgroep.
Toch komen onder de Bronnegersche vaatwerkvondsten, speciaal
onder die uit D 21, enkele afwijkende vormen voor, welke de bij-
zondere aandacht verdienen. Ik bedoel hiermede enkele sterk ge-
0 Vergl. Pl. 154: 25—26 en 30—34, zoomede de vondstbeschrijving.
2) Vergl. Pl. 154:38—64; Tekstfig. 12:1 —9, zoomede de vondstbeschrijving.