bij den kelderbouw aangelegd, met den bovenheuvel is dat anders
gesteld. Steeds later aangelegd is hij nu eens na korter [zeg 10 a 25
jaren, (D 39) *)] ,dan weer na langer [meerdere tientallen van jaren
(D 40)1, of eindelijk na misschien nog grooter tijdsverloop, en dan
in eene geheel andere archaeologische periode (D 37a, Weerdinge)
aangelegd.
Ik geloof niet ver mis te tasten, door aan te nemen, dat de basale
heuvel, overeenkomstig de opvattingen van de Scandinavische
archaeologen, in de ontwikkeling der steengraven een integreerend
primair bestanddeel van het steengraf vormt. Hij is niet alleen uit
een technisch oogpunt verklaarbaar, doch, ter wille van het op-
brengen der deksteenen, zelfs goeddeels noodzakelijk voor den bouw
der megalithgraven.
Geheel anders Staat het in dit opzicht met den bovenheuvel.
Neemt men echter aan, dat deze gemaakt werd, zoodra de graf-
kelder gevuld was, dan past die opvatting bij de boven naar
voren gebrachte oppervlaktestructuren. Een primair bestanddeel
van het megalithicon is hij echter blijkbaar niet. Ook uit een
technisch oogpunt is zijne aanwezigheid niet bepaald urgent. Als
laatste bedrijf, als slotscene, in den megalithischen doodencultus
is zijne oprichting echter volkomen verklaarbaar en zelfs aanneme-
lijk, of althans zeer zeker begrijpelijk. Overeenkomstig de gegeven
structureele bijzonderheden zou het een vroegere of latere toegift
kunnen zijn, al naarmate de kelder langer of korter in gebruik
geweest is. Doch omgekeerd is het ook zeer wel denkbaar, dat hij
ontbreken kan, wanneer de grafkelder nl., om welke reden dan
ook, buiten gebruik gesteld werd, voor dat hij geheel gevuld was.
De dekkende bronstijdheuvels demonstreeren mogelijk dit laatste
gebeuren, want deze als dekheuvels in den gewonen zin op te
vatten, is m.i. onjuist.
Op die manier zou het genoemde tijdsverschil, gelegen tusschen
den bouw van den kelder met den mantelheuvel eener- en dien
van den dekheuvel anderzijds, misschien kunnen wijzen op eene
1) En wij zouden hieraan kunnen toevoegen: ook bij D 21 en D 22 te
Bronneger.