vindingen heb ik niet kunnen opsporen; alleen uit enkele opmer-
kingen elders1), waarover later nog, mag worden afgeleid, dat het
hunebed „een dubbelen keienvloer” (gehad) heeft en waarschijnlijk
met aarde en steenen bedekt geweest is.
Bovengenoemde landdrost bracht nl. in het voorjaar van 1809,
tegelijk met eene bekendmaking van 21 April van dat jaar — waarbij
hij, behalve aan het boven sub Eext (p. 12 voetnoot 2) gereleveerde
placcaat van 1734 tegen het beschädigen der hunebedden, tumuli
enz., aan een dergelijk schrijven van 27 Mei 17902) herinnerde S te r
2) Vergl. sub. Emmen D 41, p. 35.
2) Deze publicatie luidt:
P U B L I C A T I E .
DROST EN GEDEPUTEERDE STATEN DER LANDSCHAP DRENTHE,
d o e n te w e e t e n :
Dat/ kragt authorisatie van Jongstleden Landsdag/ goedgevonden hebben
te ordonneren en statueeren/ zo als wy ordonneren en statueeren by deesen;
1. Dat de gaten of kulen/ waaruit vlinten gerood zyn/ in de Heere Weegen/
als meede by längs dezelve/ ter breedte van tien roeden an weerskanten in de
Velden/ door de respective Carspillen en buirschappen/ ieder in zyn markte/
binnen den tyd van vier weken na Publicatie deeses/ zullen worden gesligt
en toegedamd; en dat die gaaten/ welke vervolgens uit dien hoofde gemaakt
worden/ door de Steenroders zelfs/ dadelijk zullen toegesmeten worden/ by
poene van telken reise voor elk ontoegeslegt gat te verbeuren twee ggls.
2. Dat de Vlinten/ welke in de Heeren Weegen gevonden worden/ en by
de passagie tot hinder en anstoot zyn/ uit dezelve moeten worden weggenomen
binnen gelyke tyd en boete als voren.
3. Dat de gerode Vlinten/ in hopen in de Velden gestapelt/ niet mögen
worden geplaatst/ binnen een distantie van tien roeden/ an de Heeren Weegen;
Alles by gelijke poene voor elk vlint en hoop steenen/ welke/ na vier Weeken
als voren/ in de Weegen of binnen tien roeden längs dezelve/ opgestapeld gevonden
worden.
Alles onvermindert de poene van 100 ggls./ by Publicatie van den 21 July
1734/ op het removeren ofte vervoeren der scheidstenen en zoogenaamde
Hunebedden gestatueert.
En op dat niemant hier van onkundig blijve, zal deese gepubliceert en ge-
affigeert worden/ ter plaatsen/ alwaar men gewoon is publicatie en affixie
te doen.
Actum in Collegio te Assen
den 27 Mey 1790.
J. VAN D oNGEN Vt.
Ter Ordonnantie van Welgemelde Heeren
W. H . H ofstede.
1790.
algemeene kennisx), „dat Z.M. (Lodewijk Napoleon) Mr. J. H ofst
ed e had gechargeerd met het opsporen van oudheden in het
„Departement Drenthe, met autorisatie op genoemde Mr. J. H of-
„ stede, om maatregelen te nemen tot behoud der oudheden en met
„waarschuwing aan een ieder, om aan Mr. J. H ofstede van alles
„kennis te geven.”
x) De hier bedoelde bekendmaking luidt:
B E K E N D M A K I N G .
Land Drost Ambt van Drenthe.
De landdrost van het Departement Drenthe, in overweging hebbende ge-
nomen dat zedert eenigen tyd op sommige plaatsen van het Departement by-
zonder in Zuidenveld a) overtreden worden de Orders tegen het opbreken en
vervoeren van steen van de zoogenaamde Hunebedden den 2len van Hooi-
maand 1736 en 27 van Bloeimaand 1790 gearresteerd en dat de bergjes of graf-
heuvels hier en daar in de Velden verspreid, met puntyzers onderzocht en de
gedenkteekens der oudheid in de zelven nog voorhanden, alzoo doorboord
gebroken en bedorven; heeft nodig geoordeeld by vernieuwing van voorschreven
order, door dezen met ernstig aan een ieder te verbieden om geen Hunebedden,
grafkelders of hoogten, bekend onder den naam van Tumuli, welke in de open
vlakten van dit Departement worden gevonden met Steenprikken te onder-
zoeken. Veel min dezelven te ontbloten, de keien af te nemen en te verplaatsen
of dezelven op eenige wyze te reppen of te sehenden, by boete van. . . . . . Goudguldens
telken reize te verbeuren.
En vermits zyne Majesteit den Koning by Hoogst Deszelves aanwezen in
deze Residentie, zieh het opsporen en het doen van onderzoek naar dergelyke
oudheden voorbehouden heeft, met speciale Authorisatie op den Ontvanger-
Generaal Mr. J. H ofstede om hiertoe de nodige maatregelen te nemen en Hoogst-
Derzelver wetneminge ten dezen ter executie te leggen, zoo zullen de gemeente
Besturen, Schultessen en verdere officieren niet slechts voor de stipte na-
koming dezer vernieuwde orden moeten zorgen, maar ook den geachten Mr. J.
H ofstede de noodige informaties mededeelen, by toevallige ontdekking van
eenige antiquiteiten of wanneer Hun daaromtrent eenige gegronde vermoedens
mogten voorkomen.
In 's Lands Huis binnen Assen
den 21en Grasm. 1809
De Landdrost opgenoemd
(get.) P. H ofstede.
a) Bedoeld wordt hier blijkbaar het Exloer Zuideveld, het terrein van
Hunsow of van „Hune” (v. G.).