IV.
A f d e e l .
xviu.
H oofds
t u k .
1H.
Glycine
triioba.
Dtiekwab'
bige.
Kleur, hebben de aan den voet een holrond bleek
groen Schubbetje. Dievrugtbaar zyn , hebben,
dat zonderling is , geen Bloemblaadjes.
(3) Kruipboon met drievoudige Bladen , de
Blaadjes gekwabdt .de Steng leggende en
twee Bloempjes op een Steeltje.
Hier heeft L in n je u s de DriekwabbigeDo-
lichos t’huïs gebragt van den Heer N. L , Bur-
MANHüs , en hier behooren de beide Afbeeldingen
, door P l d k e n e t gegeven van eenBoon-
plantje van Madras, dat de Zydblaadjes, zo
wel als ’t roiddellte, driekwabbig heeft: ’twelk
ik in een dergelyk Plantje, weinig grooter dan
de Zuuring-Klaver,uit Oostindie door my ontvangen
, insgelyks waarneem. Het is in de A fbeelding
van gezegden Heer ook blykbaar. Die
van de Akonietbladige Klimboon b y jA C Q u iN ,
door den Ridder hier t’huis gebragt, verfchilc
grootelyks in veele opzigten; zelfs daar in , dat
dezelve een windende Steng fcheen te hebben,
daar deeze langs den Grond kruipt, hebbende
de Akonietbladige bovendien , volgens gezegden
Autheur, de Kenmerken van ’t voorgaande
Geflagt. Ook waren de Steeltjes derzelve v y f-,
niet tweebloemig, gelyk in de bepaaling deezer
Soort. (4)
( 3) Glycine Fel. ternat. Foliolil lobatis Sec. Mant. yi6.
Dolichos trilobauis. Mant. lot. Dol. trilobus. Eurm. FL
Jni. p. 162. T. 5 0 . f . Phafeolus Maderasp. Sec. PLUK.
Alm. 292. T. ito. f. 7 , & t . 214. f. 3. Phafeolm Aconi-
tifoliuJ. Jacq; O h , III. p. 2» T. ja,
{4) Kruipboon met drievoudige Bladen , een IV.
Pluizige Steng , ruige Bloemfteeltjes en AxvnfL
zeer kleine Lancetvormige Blikjes. H o o f d s
t u k *
Een windende Steng heeft deeze Oostindi- iv.
fche, die met omgeboogen geele Haairtjes be- jaJlluL
zet is, en Bladen als de Klimboonen. Op Bloem-fch^a/a3n*
fleelen, zo lang als de Bladen, komen aan ’t end
digt getropte langwerpige Aairen voort, van
Violette Bloemen.
(5) Kruipboon met drievoudige ruige Bladen v.
en zydelingfe Trosfen. > CTm£ê.
0 0 Kruipboon met drievoudige Wollige Bla- vr.
den, zeer korte OxeU Trosfen en tweezaa-wTiUg^
dige Haauwtjes.
Deeze beiden zyn klimmende Gewasfèn, in
Virginïe wild gevonden. Het laatfte komt fom-
tyds ook opftaande vo o r , en heeft, in zyne
Haauwen , twee o f drie glimmende zwarte
Zaaden. De Bloemen zyn geel. Het eerfte heeft
blaauwe Bloemen , aan de Knietjes getropt en
• paarfch
(4) Glycins Fol. ternatis, Caule villofo, Petiolis hirfutis
B ta f t e is L a n c e o la t is m in u t i s . E u rm . FL Ind,
(s) Glycine Fol. tem. hirfutis , Racemis lateralibus. Gron.
Virg, I I . 10 7 .
(6) Glycine FoL tem. torn en tofs , Racem!s brevÄßmis
Scc. Gron. Virg. II. roe. Anonis Phafeoloides fcandens.
Dill . Elth. 30. T. 26, f. 29. ß t Dolichos pnbescens, Sp.
Plant. p. 1021. N. 17,