IV. pende gefpitfte wederzyds Wollige plakt®
A™1^ * Bladen.
Hoofd*
stuk* Deeze zeer welriekende Soort, welke Plu -
o veruiUgerenet niet wist van waar zy afkomftig was a
rtilwyve- hebbende dezelve in een Tuin by Londen zien
bloeijen , fchynt ook een Kaapfe te zyn, alzo
het Goudkleurig rosfe Droogbloem van B e r -
c i ü s daar mede llrookt. De Bladen zyn geheel
afloopende zegt L i n n j e u s , dat ik niet
verftaa. Afloopende Bladen zyns wier Voet zig
langs de Steng naar beneden uitflrekt, gelyk in
fommige Doornen en Diflelen en andere Planten
(* ) . Maar hoe de Bladen t'eenemaal afloopende
kunnen zyn ( f ) , begryp ik te minder a
alzo B e r g l u s van dezelven alleenlyk zegta
dat zy Liniaal-Wigvormig Homp, aan den Voet
fmaller, ongedeeld zyn ,d e Steng omvattende,
van boven zeer fyn gerimpeld, van onderen
Wollig , een Duim lang , menigvuldig. Hy
betrekt daar toe het Afrikaanfche Wollige Eli-
chryfum van V a i l l a n t , met yi geplaatfte
Lavendelbladen, en Goudkleurige gekropte Bloemen
( 4v)» Volgens B e r g i u s is het Bloemkroon
t je
Villofum alato Caule, odorwisfimum. Flus. Alm. 134. T.
I73. f, 6. Gnaphalium Aureo- fulvum, Berg. Cap. as7.
(V Philos, Pot. p. 49. f. 95.
Folia totaliter decurremia. Syft. Nat. Veg. Xllt. p. «23.
f l ) Helichryfttm Afric. tomentofiim , Lsvandula: foliis 1?«
jiöribus, Flor. Aureis glomeratis, Va il l . Mem. 1719. p*
3ïo , *$il» 38«.
kroontje half Klootrond, beftaande uit geknot- IV; ^
te Goudkleurige Kelken 5 de Blommetjes uit
den rosfen (*). Het aangehaalde, dat M iller Hoofd«
afbeeldt, heeft de Bladen van onderen grys en,TÖKo
getuilde Bloemen.
* Met Zilverkleurige Hoofdjes*
(31) Droogbloem dat Kruidig isy met afloopende
Lancetvormige Wollige platte BlamHum San-
* ° . guineutn»
den , die met een kaal puntje getipt ^'®* moediood^
Dit Syrifche Gnaphalium, dat niet alleen in
Paleftina maar ook in Egypte groeijen zou, is
Takkig met breede Bladen, en heeft de Bloemen
donker-rood o f paarfchachtig. Men wil
dat het de Baccharis der Ouden zyn zou. R a u -
wolf heeft het in de fchuinte der Bergen Li«
banon en Karmel waargenomen.
{3a) Droogbloem, dat Kruidig is met effen- xxxrr.**
randige fpitfe van onderen Wollige Bla*Z^Ï?ffi
den, die de Takkige Steng omvatten.
( 3 3 )
{*) Calyeibus truncsrls Aureis , Corollis fulvis.
(31) Gnaphalium Herb. Fol. decurrentibus Lanceo’aris &c.'
Gnaph. ^Egyptiacutn latiore folio &c. Fluk. Mant. 91.
GROS. Oriënt. 262. Gnaph. Syriacum. Barr. Ic, 34. Chry-
focoma Syr. Flore atro - rubente, Breïn Cent. 145. Baccha-
iis Dioscoridis. Rauw. lt. T. p. 2Sj.
(32) Gnaphalium Hêrb. Fol. amplexicaulibus integerrimis
&c. H. Cliff. 402. Ups. 216. Gnaph. Afr. latifolium fati-
dutn , Cap. Argenteo. Comm. Hort. II. p.. JU. T. 5«.
Vo lc k . Norimb. p. 194, Conyza Afr. graveolens. Fi .uk. T.
243- f- 't.
PP 4
l f § j |
Ü 1
1
m \
l|Ü *|
m m