IV. aangast. Sommigen noemenze Zee - Chryfanth ,
A fdeel, in L anguedok Limbardas zegt G o u a n , die ver-
H oofd- haalt, dat dezelve eens Mans langte hoog
s tu k * groeije.
xvm. Alant met byna Zaagtandige van ondei
t d l? ' ren Wollige Bladen; de Wortelbladen gefleeld
Eyrond; de Steng opgeregt een•
bloemig.
xix. (19) AlaDt met Lancetvormige ruige effen
Mentana. randige Bladen, eenbloemige Stengen en
nen<feTn korte gefchubde Kelken.
Deeze zyn beiden Wollig,"doch de laatfte
inzonderheid is als met een Sneeuwwit Dons
bekleed , komende in geftalte de Asters zeer
naby, inzonderheid door den Kelk, welke van
dit Geflagt verfcbilt. Zy heeft de Kelkfchub-
ben Eyrond en aan de Steng drie o f vier ,
zelden v y f Blaadjes. De hoogte van beiden is
weinig meer dan een voet; de groeiplaats der
eerde in Proveuce, der laatfte by Weenen,
Montpellier en in Spanje.
xx. f20) Alant met Spatelvormige, van onderen
"“ S n - Wollige Bladen. L
4ige.
(I* ) ïnula Fol. fubfemtis fubtus tomentofis Scc. Jaco»
b*a totundifolia incana. C. B. Pin. U I. Prodr. 69.
(19) iKula Fol. Lanceolatis hirfutis integerrimis. Gouan
JMtnsp. 4-4J. Aflet Atticus luteus villofus magno Flore. C.
B. Pi». 167. Aflet anguftifolius luteus. J. B. Hifi. 111- p. 1046.
( io i ïnula Fol. Spatulati* fubtus tomentofis. t* Helen.
yif
’ De eenigfte van dit Geflagt uit Zuid-Ame- IV.
rika afkomftig, Bladen byna als der Primula AFxxE!“
Veris hebbende. De Tongblommetjes aan den Ho o fd .
rand zyn zeer dun en fyn. sto k «
(21) Alant met afloopende langwerpige Bladen, XXI<
die fyn getand zyn, en geiropte byna onge- ln^a
fleelde endbloemen. Tweebak'’
kes.
Het Tonderkruid , dat den zelfden bynaam
voert, wordt van fommigen geacht even 5t zelfde
te zyn als di t , maar ongeftraald. Het onze,
zegt de Ridder, heeft ëen Steng van een Voet
hoog, die ftyf is en getuild, met een fterken
Reuk als van Reinevaren. De Bloemen zyn
geel en kort geftraald.
De drie volgende , -allen fmalbladig en Heefterachtig,
waar onder twee Kaapfen, JBlaauwe
en Pynbladige bygenaamd, reeds befchreeven
zynde * , kome ik tot de laatfte. 1 * II. D.
(25) Alant met Lancetvormig - Liniaale effen- 109 ‘ ,I1»'
ran' Foetida.
Virg* Paftotis folio. VAux. Aft« Priraul* Veris foliis.Pi.uM. StinkendC*
• Sp. io. Ie. 41. f. z.
(21) Ïnula Fol. decurrent. oblongs denticulatis &c. Co.
nyza latifolia viscofa fliaveolens, Flore Aureo, e Gallo-Pro.
vincia. T. GaRid. Mix. l i j , T, 23. Conyia prasalta, Cau.
Ie alato, odorata. Bocc. Mus. p. rög. T. 121.
( a ) Ïnula Fol. Lanceolato - Linearibus integerrimis &c.
Sohdago Fol. Lanc. Lin. tl. Cliff. 4,0. Conyza Melitcnfis
remfis foliis. Bocc. Sic. Btf. T. i 3. Pfeudo • Helichryfum
Meliienfe &c. HoRia. Hiß, ic r. p. 90.
& II. Deel. X. Stuk,