Zaadkuïfje is gepluimd ; de Stoel gedekt
fameDgegroeide Kafjes. xx. *
Hoofd-
(4 ) Straalkop met de Bladen tegenover elkan- stu k .
der gepaard.
Tot de Gorieria is , oDder den bynaam van
Heejlerige, door L i n n j ü s betrokken ge- raarbia#-
weest een Kaapfch Gewas, in de Akademie-
Tuinen bekend , welk de Groote B o ë r h a a v e
onder den naam van Afrikaanfche Carthamus ,
die Heefterig i s , met Bladen van Ilex en een
Goudkleurige Bloem , badt voorgefteld. De
fchrandere B e r g i u s heeft het vervolgens
omftandig befchreeven. Alzo het een Krans van
ToDgblommetjes h e e ft, die tot de Samentee«
ligen behooren, doch enkel Mannelyk zyn ,
hebbende geen Styl noch Stempel, en de Stoel
met Haairige Kafjes is bezet (*)» zo oordeelde
thans de Ridder, dat het nader kwam aan
dit Geflagt. De Bladen zyn Eyrond Lancetvorf4)
A tra tly 'is Foliis oppofitis. Mant. 477* Gortetia Fm-
ticofa. Sp. Plant. 1285. BERG, Cap. 30®. Atraftylis Fol.
oblongo - ovatis &c, R.. Lugdb. 137. N.' 2. H. Cliff. 395»
Carthamus Af~r. Frutescens Folio llicis Flore Aureo. Boerh»
Lugdb. Walth. Hort. 13, T. 7, Carlina Africana? Pluk.
Alm. 86. T. &73. f. f .
(*) Dit komt cenigszins vreemd voor , daar de Gortetia
tot de Lajltrd - Veelwyvery , en wel tot de Vrugtelooze t
(zie myn II. Deels I. Stok, bladz. 147)» behoort: doch
men moet aanmerken dat de Mrnnelykhetd der Blommetjes
v3n den Omtrek, die in de Bafterd - Veelwy very Yronwelyk
zyn , zulks veroirzaakt,
K k 3
n. deel. x, stuk.