IV. de Rakette gefnipperd , omkandig befchryft,
kon naauwlyks gelooven, dat hetzelve geen by-
H oofd- zondere Soort zou zyn (* ) .
STUK*
xxty. (24) Kruiskruid met gejlr♦ BI. alle Bladen
CAMdenfts dubbeld Liniaal gevind en getuüde Bloem.
Kana* ƒleelen hebbende.
iaafch,
In de laatke Averoonbladige zyn alleenlyk
de Wortelbladen dubbeld, de Stengbladen en-
keld Vindeelig : de Bloemkeeltjes ruigachtig ,
drie o f vier in getal, dikwils tweebloemig.Dos
verfchilt dan daar van deeze Noord - Amerikaan-
fche, die zo wel de Steng- als Wortelbladen dubbeld
, en de bovenden alleen enkeld Vindeelig
heeft. De Bloemtuil is getopt en geel, met ros *
achtige Kelken.
( a 5 ) Kruiskruid met gejlr. BI. de Bladen
Vinswyze Lierachtig, de Slippen in Slipjes
verdeeld: de Steng overend Jlaande.
Door geheel Europa komt in Velden en Bosfchen
5
(*) Herbar. tnv. Parts. p. 277” t
(24) Senscio Cor, rad. Fol. omnibus bipinnatis Lineari-
bus, Pedunc. Corymbofis. Jacobsa Chatrophylli foliis Maria-
na, Pluk. Mant. 107.
(2 j) Senecio Cor. rad. Fol. pinnato - Lyiatis, Laciniis Iaci-
nulatis, Caule erefto. Gokt. Belg. 240. Kbam. Aufir. 249.
jr ;. Suec. 6 8 8 ,7JI. DALIB, P a r i s 2*7. G o v A u Menfp. 44° .
lugdb. 164. N. 7. Jacobsa vuig- laciniata. C. B. Pin.
I j (. jacobxa. Dod. Perapt. 642. Jacobsea, Senecio 8c Herba
St. Jacobi. Lob. Ie. 227. 0. Jacobsa vu'garis Flore nudo.
B.AJ. Angt. II. *».
XXV.
'Jacobaa.
St.Jakohs
Kruid.
fchen, doch meest op vogtige Weidlanden, dit IV.; ^
Kruid voor, dat, ik weet niet om welke reden,
by de Duitfchers den naam van St. Jacobs- Hoofd-
Kruid, o f St. Jakobs Bloemen gekreegen h e e ft,STUK* _
dat in de meefte Taaien is overgegaan. De En
gelfchen , evenwel , noemen het , wegens de
gefnipperde Bladen, Ragwort. Alom komt het
met gedraalde Bloemen voor, doch op Zandige
plaatfen der Nederlanden doorgaans oDge-
ftraald, zegt L i n n ^e ü s. In Sweeden zyn de
Bloemen altyd gekraald, en in Switzerland komen
zy zeldzaam zonder Straalblommetjes voor,
wier getal omtrent een dozyn is , g e e l, aan 't
end drietandig, zo H a l l e r aanmerkt. Ik
heb het, in onze Weiden, altoos gekraald gevonden.
De Steng wordt wel een Elle hoog ,
doch blyft ook laager. De Bladen zyn van boven
groen en glad, van onderen wat Wollig en
door verfcheide ftipperingen op byzondére manieren
verdeeld, zo dat zy nu eens naar die van
Radyzen, fomtyds naar die van Rakette of ook
van Byvoet eenigszins gelyken, en, dewyl zy
ook wel grysachtig voorkomen , zo vindt men
het Kruid wel eens Artemijia alba, in ’ t Franfch
Amoife Manche , by de Kruidkundigen gety-
teld.
Dit Kruid is bitter, fcherp, en eenigszins
famentrekkende van Smaak , doch heeft geen
byzonderen Reuk. Sommigen hebben het tegen
Keelziekten, de Roos,en Buikloop,aangepree-
gen. In Sweeden wordt’er mede groen geverwd;
maar
U. DHL. XtSXVS«