IV. Tuin onder de bloote Lugt huisveftende, zege
de Ridder , en van een fterken aangenaamen
H oofd Reuk. Het is onder den naara van Zeer weU
stuk. fiekende Alfem , met Bladen van Reinevaren,
Ouj£wwf-door A m m a n , doch flegt, zo L in n /eus
very. getuigt, afgebeeld. Het bereikt ’er byna eens
Mans langte , zo wel als in de Upfalfche Tuin
voorgemeld , en komt op de Gebergten voor.
In zyne Figuur is maar één der bovenfte Takjes
vertoond , zo dat de onderften wel drievoudig
gevinde Bladen kunnen hebben. Ook
verbeeldt zig A m m a n , dat twee Kruiden van
dien aart , met Reinevaren - Bladen en Reuk,
door M e s s e r s chmi d in Siöerie waargenomen,
de zelfde Soort zyn : doch deeze, een
overblyvende Wortel hebbende, zyn tot de
volgende Soort betrokken.
Die Jaarlykfe Kruid wordt door de Inwoo-
ners van jenifea, zegt J. G. G m e l i n , in
Mede gekookt om ’er een aangenaamen Geur
aan te geeven. Hy zegt dat de Wortel uit den
witten geelachtig zy . Ik vind door S. G. G mel
i n , in zyne Reistogt door Rusland, aangetekend
, dat de Artemijia annua aldaar gebruikt
wordt om het Leder te bereiden, welk men
Saffiaan noemt. Dit Kruid, zegt h y , geeft
een Verw Tfchagan genaamd, waar van vier
Pond dienen om aan yyfentwintig Vellen een
geele Kleur te geeven , als menze daar mede
kookt. Voorts doet men daar een Pond fyn ge-
ftooten Conchenilje by > en hier door krygt het
d*
' S t n o .é n e s i .a; j 8 i
de roode Kleur: doch tot de Geele Saffiaan _ IV.
wordteen andere geele Verw, Kuk genaamd, XX-
gebezigd. Honig en Zout komt in de bereiding Hoofd-
van de Roode, doch van de Geele niet ( f ) . ‘ TUK*
(16) Byvoet met Aubbeld gevinde , van onderen
Wollige, glanzige Bladen; de Vin- Tanacetinen
dwars, de Bloemtrosfen eenvoudig, Reinevatenbladigf.
Niet alleen in Siberie, maar ook in Piemont,
zou de Groeiplaats van deeze Soort zyn, die
door G m e l i n afgebeeld is , met aanmerkely-
ke Verfcheidenhederi, welke in de meer o f
minder breedte der verdeelingen van de Bladen ,
de Tandjes o f Vleugels aan demiddelrib, de
grysheid o f groente en andere omftandigheden,
die geen weezentlyk verfchil maakten, befton-
den. Sommigen hadden een aangenaamen, anderen
byna geenen of een walgelyken Reuk.
(17) Byvoet met famengeftelde veeldeelige Bla- xvri.
den ithtLm'
Alfem.
( t ) Zie deeze bereiding omftandig in S. G. Gmflins
Reize durch Rusland, Ann. 17öS - 177°. Petersb. 1774. II.
Th. p. 167- . , ...
(iS ) Artemifia Fol. bipinnatis fubtus tomentolis , mtidis
Scc. Abfinth. Radice perenni , Fol. pinnatis pinnatifidis &c.
GMEL. Sik. II. p- m . T. 58. Abs. Fol. Radicalibus mul-
toties pinnatis &c. Al l . Pedem. 6 . T. 2. f. 1.
C17) Artemifia Fol. compofitis multifidis &c. Mat* Mei.
J86. GORT. Belg. 134. Kram. Auflr, 244, Fl. Suec. 670.
735. GOUAN M o n sp . 433. R. Lvgdb.. 15J. Abs. incanum Fol.
eomp. Sec. Öm* & % Üx ?• 1Z9 - Abfimhium Pon-
0 0 3 n
j-l. Peel. X, Stuk.