Afmel. gemaakt van de ê'ezegde Wolligheid of Haai.
' XX. * n"gheid, welke men in de Upfalfche Tuin aan
H oofd- de Bloemfteeltjes waargenomen heeft. De-
si jk» zelve ontbreekt ook io myne Exemplaaren van
P~eeiwyve- yJt Gewas, van Java overgezonden,
o* Dg volgende reeds befehreeven zynde, kome
ik tot de twee laatften van dit Geflagt by den
Bidder, naamelyk
S S (22) Tonderkruid met afioopende Lancetvor•
Fïrgx'*. - mige ZaagtancUge Bladen , Roedswyze
Stengen en geaairde verfpreide getropte Bloemen.
In de Westindiën valt dit Kruid, dat een
Steng heeft van twee Voeten hoogte, met over*
hpckfe Haneeivormige Bladen , als boven, die
van onderen Wollig syn. De Takjes, die uit
de Oxels voortkomen, loopen uit in lange Aai-
ren van Bloemen, die boven van één verfpreid,
pm laag twee, drie o f vier getropt zyn. De
Kelken beitaan uit fpitfe Schubben en het Zaadpluis
is zeer lang. .
xxni. (23) Tonderkruid met afioopende, Lancetvor-
Veckfrens, ? 1 • ■ ■ . ■ .
T Afiöo- ~ mi‘
óend.'.
.(**) Conyza Fol. decurrentibus Lanceolatis ferrularïs 'Skc.
Conyza altera Fol. Helenii anguftis &c. Plum. Ie. 98. é.T.
Gnaphaliom Virgatum. Am. Acad, V. p. 405, Helichryfum
Caulé alato, Flor. fpicatij. Sloan. Jam. ïzj. Hiß. I. p,
2 06. T . IJ2. f . j .
( zi j Conyza Fol. deciirr, Lanc. fcrrulatis, Flor, Axillar!-
bus fesfilibus glomeratis. Syß, Nat, JTeg. XII & XIIX
Buum, Ft. Ind, p, i?s.