IV.
A fdeel;
xx.
H o o fd »
6TU 5 ,
ir.
"Tysßlagt
dentata.
Getand.
IU.
N u te ttS ,
Kflikkend
IV.
Alpina,
Aip.'ch.
V.
F a r fa ra .
Gewoon»
. (?) Hoefolad met een eenbloemigen Bloemfleeï
zonder Blikjes, de Bladen Lancetvormig,
getand en ruig,
(s3 Hoefblad met een eenbl. Bloemfleeï zon»
. der Blikjes, de Bloem knikkende, de Bla*
den Lierachtig flomp.
• In de Westipdiqn of Zyid-Amerika vallen
deeze , waar van de eerfte Bladen als van ’t
Havikskruid, de laatfle als van de Primula V eris
heeft, van onderen Wollig grys. De Bloem
is paarfcb. In deeze laatfle, die knikkende
Bloemen heeft , was de Bloemfleeï ongebla»
derd, in de andere gebladerd,
(4) Hoefblad met een eenbloemigen , bynct
naakten Bloemfleeï, de Bladen Hartvormig,
rond, gekarteld.
(5JJ Hoefblad mei een eenbloemige gefchubdß
Steng ,
(?) Tuißlago Scapo miifl. ebracfteato &c. After acauloS
Hieracii villofis foliis. Plum. Sp. 10. Ie. 40. ,
( i j Tuiftlago Scapo unifl. ebr. &c. LeontodonFol. Rad.’
ßcc. Bhowi?. Jam. 310. Dens Leonis folio fijbtus incano.
SLOAN- Jaw. Biß. T. ijo. f. 2. After Primula: Veris folio.
Plw®- Sp. 14. Ic. 41.
(45 Tusfilago Scapo unifloro fubnudo &c, H. CU ff. 411.'
R. Lugdb. 259. GOOAN Monsp. 43s. KRAM, Außr. 24g.
TnsGl.Alp. rotundifol. glabra et canescens. C. B.' Pin. 197.
Tusf. Alp. 1 & 2, Clus, Hiß. ii. p, X13, Pann. T. 497',
4P*. LOB. Ic. s9o .
(5) TusßUgo Scapo unifloro imbricaro $fc, Mat. Mei,
3PU
S te n g , de Bladen byna Hartvormig Hoe* IV.1
kig met kleine Tandjes. A fdeel.1
xx*
Aanmerkelyk verfchilt het Alpifche, dat op” °u°?‘
de Bergen in de Zuidelyke en middeldeelen van Polygamie
Europa groeit, en waar van C lu s t us één/ W “*<
met Wollig gryze , één met gladde Bladen af-
beeldt, van het gewoone Hoefblad onzer Velden
en Akkeren. Het Alpifche heeft een Wortelend
Stengetje, dat Bladen, en uit het midden
der Bladen een byna naakten Bloemfleeï fchiet
met eene paarfcbachtige ongeflraalde Bloem!
Het gewoone geeft eerst Bloemfleelen uit den
Grond , die Schubswyze zyn bekleed, en deeze
verdwynende komen de Bladen te voorfchyn,
die ook veel gropter zyn. T o ü r n e f o r t
yertoont de Bloemen, die geel zyn en gedraald,
pp eene keyrlyke manier. De Kelk beflaat uit
een ry laDge Blaadjes, tot een Cylinder fy.
mengevoegd, waar eenigen aan den voet bykp-
inen, gelyk in \ Kruiskruid.
Men noemt dit Kruid, dat zekerïyk de Tas-
filago der Ouden i s , by de Grieken Beechion
genaamd , ook F arfara en, TJngula Ca ba llin a ,
idat is Paardshoef; alzo de figuur der Bladen
daar
G o r t - *3S" KRAM. Aujïr. 24*. OED. Dan.59sl
F l. Suec. 680, 743. DAL1B. Pa r. 255. GOUAN M o n sp . 439.
R. Lugdb. IJ-9, Gmel. Sib. II. p. 140. TusGlago vu'garis,
C. B. Pin• 197• Tusfilago , Farfara. Lob, Ie, 589,
R r s