IV; Bloemen naar Boonen Bloesfem gelykende, drie
Afdeel» o f vier by elkander; de Haauwtjes lang, fma!
Hoofd. en bleek, een half Voet lang, een Stroohalm
s tu k . breed, aan de zyden met zwarte Streepjes en
"Tienman-Stippen getekend, Zaadjes als van Fenegriek
bevattende.
VI. (6) Schaamkruid met een gladde Steng, Rol-
mutfscs!*' ronde gelyke Haauwen en Jlompe Blaadjes.
ban. -
Egyptifcb. To t Haagen wordt deeze Soort, onder den
naam van Sesban , in Egypte veel gebruikt, en
ftaat fierly k , zo F o r s k a o h l getuigt, dienende
vervolgens tot Erandftof. In een Jaar
tyds bereikt de Steng vier Ellen hoogte en de
dikte van een Arm, zynde de Takken, na drie
Jaaren verloops, tot Talhout bekwaam. Het
draagt geele Bloemen en Haauwen van meer
dan een Voet langte. Op Ceylon is dit Gewas
ook waargenomen.
vn. (7) Schaamkruid met een gladde Steng, de
Haauwen aan de eene zyde Zaagtandig,
kW»» in ’t midden ruuw; en gefpitjle Blaadjes.
Deeze heeft ook haare Groeiplaats in Oostindie.
r ( 6) *eEjcbynome>te Caule Herb. laevi Sec. Emerus Siliqm's
duabus longisfimis. Burm. Zeyl. s j . T. 41. Galega Mgyp-
tiaca Siliq- Articulatis. C. B. Tin. 352. Sesban» Alp. v£gypt.
* 1. T. 82. BURM. Fl, Ind. p. 170.
(7) JEifcbynoment Caule Herb. lxvi Scc. Hedyfarom an-
nuum minus Zeyl. Mimofa faliis. Fl. Zeyl. 55r. Noti-
Todda- Vaddi. Hort. Mal. |X. T. ao. Burm. Fl. Ini. p, 170.
die. ’t Is een Plantje van een half Voet hoog, IV.
onder Takkig; de Bladen gevind hebbende met ^vinf*
Lancetvormige fmalle Blaadjes. Hoofd,
STUK.
H b d y s a r u m . Haanekop. Decatfr
drie.
De naam, Hedyfarum, fcbynt het allernaafle
van een zoeten Reuk afgeleid te kunnen worden,
welken fommige Soorten van dit Geflagt
hebben zouden. De Zaadhuisjes zweemen in
veelen meer o f min naar Haanekammen, niet
minder dan zulks in *t Kruid van dien naam,
hiervoor befchreeven, ten opzigt van de Blikjes
plaats heeft*, en dewylzy veelal in Hoofd* IX*szie ’*
jes zyn vergaard, hebben ’er de Duitfchersdenbi. 4$o.
naam van Haanekop, dien ik hier van hun overneem
, aan gegeven. Deeze Zaadhuisjes maaken
Haauwtjes uit, van één of verfcheide éénzaadi-
ge Leedjes. Ook is de Kiel overdwars ftomp ;
gelyk ik gemeld heb in de befchryving derHee-
fterige Soortent* Voorts zyn dezelven in Krui*. t v . $T.
bl. JH»
den met enkelde , twee-of drievoudige, en met
veelvoudige of gevinde Bladen, agtervolgelyk
onderfcheiden. Thans komen hier de volgende
in aanmerking.
(2) Haanekop met enkelde Lancetvormige fpit- ^ d IT*
Je Bupleuri-
folium.
(2) lledyfarutn Fol. fimpl. Lanceol; acutis. Ornithop. Ma-
derflsp. Bupleuri folio. PET. Gaz. ig, T. n . f. 12. Scor-
pioides Maderasp. Gram. Leucanthemi foliis. Pluk, Amalth.
Igp, T. 44J. f. 4- Burm. Fl. Ind. p. 163.
P 4 g f