IV. Zeer omftandig is deeze door den Ridder bemgt,
fchreeVen , die uit Zaad in de Upfalfche Tuin
Hoofd« geteeld een geheel andere gedaante aangenomen
stu k. hadt | dan natuurlyk. Op ’t Eiland van St. Jo-
Tfrma»- hanna was zy door den Heer K o e h i g waargenomen.
Men vindt hier ook dat kleine Kruidje
van Java, ’ t welk maar Stengetjes van een
Handbreed hoog h eeft, door den HeerBüR-
m a n n ü s afgebeeld, t’huis gebragt, dat drie-
bloemig was, zo zyn Ed. aanmerkt, met zeer
kleine flompe Zaadhuisjes : maar 'c zelve hadt
gladde en dat van L inn^eus ruigachtige Blaadjes.
De Vrugt, anders byna Klootrond, wordt in de
Tuinenbyna Rolrond, zo de Ridder aanmerkt,
(13) Rammelaar met drievoudige ßornp Ey-
ronde Bladen , de Bloemen zydelings en
eenigermaate getrost.
( 14) Ramme laars driev. [pits Eyronde Bladen
en half Hartvormig Maanswyze Stoppeltjes.
( 15) Rammelaar met driev. Eyronde gefpitfie
Bladen, geen Stoppeltjes en gejleelde Peultjes.
Van
0 3 ) Crotalaria Fol. ternatis obovatïs &c. Crot. Lotï folio
Flore paivo variegato. Di l l , Eltb. 121. T. 102, f. 121.
Crotal. trifolia Fmticofa &c. SLÖAN. Jam. 114. Hiß. 11. p.
33. T. 176. f. i , 2.
(14) Crotalaria Fol. tern. ovatis acutis &c. Crot. Fol.
tem. Foliolis feslilibus. Hort. Cliff. 357.
( i j ) Crotalaria Fol. tern. ovatis acumi'natis &c. Fl. Zeyl
11%. Crot. Aliatica Frutescens Flor. luteis amplis &c. Hebm.
Lugdh. T. p. 197. Nella Tandale- Cotti. Hort, Mal. IX. p.
49. T. 27. BuBm, Zeyl. 82. T. 33,
XIII.
Crotalaria
latifolia.
Breedbladige.
XIV.
Lunaris.
Haifmaan-
tjes.
XV.
J.aburnifolia.
Gladbladige.
D ï A D E L P H I A . 103
Van deeze drie groeit de eerfte op Jamaika, IV.
in de Westindiën , de tweede in Afrika, d eA™®^*
derde in Ooilindie. De eerüe wordt gezegd Hoofd*
Heeüerig te zyn en de laatfte zelfs Boomach-STÜK«
tig , maar deeze heeft den Stam flegts tweedrP‘ean’
Voeten hoog, volgens H e r m a n n u s , bly-
vende tot her derde en vierde Jaar in ’t leven.
Men vindcze in de Bosfchen van Oostindie.
Behalve de ongemeene gladheid der Bladen,
die donker groen , en de grootheid der Bloemen,
die geel zyn , heeft deeze dit byzonders,
dat, de Zaadpeulen aan lange Steeltjes hangen ,
waar door het rype Zaad daar in nog meer kan
rammelen of ratelen. Deeze en andere Soorten ,
waar medé zig de Kinderen vermaaken, worden
deswegen Kiligilippegenoemd, by de Indiaanen.
(16) Rammelaar met driev. Jlomp Hartvormi- xvr. _
ge gefpitfte Bladen , getroste Bloemen en clldffoii'a.
een Heejterige Steng. Hartbiadi*
Op Rotfen aan de Kaap groeit deeze , die
een Heefter is van agt Voeten hoogte , mee
hoekige Takken , aan ’t end Eyronde Bloem-
trosfen draagende, welke Violet zyn van Kleur.
(17 ) Rammelaar met drievoudige Eyronde ge- xvil.
fpitjle Bladen , Borjlelige Stoppeltjes en InCQt“zc
ruige Zaadpeulen. De
(16) Crotalaria Fol. tem. obcord. muoronatis &c. Mant.
266. Spartium Sophoroides. Kerc . Cap 189.
(17J Crotalaria Fol. tern. ovatis acuminatis &c, Mant.
G 4 44®-
II, DKL. X. STUK,