49Ö §>MÏNTEELÏG* KRüIDÄNI
&FDREI..
XX.
H oofd*
s to k .
VIII.
Cnicus
unifier us.
Éénhloe*
t»ige*
lx.
Ce rn uü S,
Knikkende*
(B) Diftel met Vind'eelige Bladen, de Kelken
rappig ruig.
(cj) Diftel met Hartvormige Bladen, de ÈlacU
fteelen gekruld gedoomd, de Steng omvattende
: knikkènde Bloemen en rappigé
Kelken.
Deeze, waar van de eefftein de Pyreneefche
Bergen valt, de twee anderen in Tartarie, ge-
lyken naar de Centauren , door haar Loof en
Geftalte. Zy hebben de Kelken ruuw en rappig 4
wegens de Vliezige Schubben. De laatfte munt
uit door haare Hartvormige Bladen, zo by den
Grond als aan de Steng, die in de Tuinen eens
Mans langte hoog wordt, en groote doch knikkende
Koppen heeft en gedachtige Bloemen
Van een aangenaatnen Honigreuk, flortende ook
een dik V o g t, dat niet onfmaakelyk * maar
een weinig bitter is , uit.
O n o p o r d u m . Ezelsdoorn.
De Stoel is met Kuiltjes of Putjes als een
Ho.
„ia#, ferratis incrmibus &c. H. Cllff. 39*. Centaur, majus
lo l. Cinar® Cornuti. MORJS. Hiß. III. p. 131. S. 7. T. 2!•
f. s.
(8) Cnicus Fol.'jrinnMifidis, Calyce fcaiiofo villolb. Mant.
$7z. Centaurea Cal. Membranaceis &c. Gmel. Sib. II. p«'
jS. T. 3 8.
(9) Cnicus Fol. Cordatis &c. H, Upf. 2 ji. Card. Fol, e?j
tordato- lanceolaüs &c. Gmel. Sib. II. p. 47.T. iv.
S ï N G E N E S ï fi. 4P?
Honigraat, en de Kelkfchubben zyn fpitspuntig IW
in dit Geflagt, het welk nog de vier volgende
Soorten van Diftelen bevat, die onder den zon-HoSn.-
derlingen Griekfchen naam Onopordon begree-8TUJC*
pen zyn, waar van ik den Geflagtnaam heb ont- Pohg*mi*
leend, als boven: dus
(O Ezelsdoorn met rappige Kelken, 'die de
Schubben uitgebreid hebben; de Bladen r;
langwerpig Ëyrönd en uitgehoekt.
thium.
D e e z e , dien men Witte Weg-Diftel, in ’t Gemecas*
Franfch Epine Manche noemt, komt door geheel
Europa , en in onze Nederlanden, op woefte
drooge plaatfen voor. Zeer overvloedig vindt
men 'hem , te Landskroon in Sweedeo, op de
Wallen. Weinig twyfelt men, o f deeze is het
Acanthium van D 10 s c o r i d e s , en het Onopordon
van A N o m L L a a a , welke benaaming,
die Ezelveest betekent, hy nog in fommige
deelen van Vrankryk en ïtalié voert.
Hy heeft een Steng van zes Voeten en hoo>
ger, die Takkig gearmd is en door de afloo*
pen*
(1) Ontporiuïn Cal. Sqüarrolïs, Squamis patentibus &c
Syfi. Net. XII. Gèn. 927. p; 531. Vug. XIir. p. öo7. Gort*
Mcig. 231. Kram. Auflr. 239. m. Suec. 6S 3 )7^ . Got)AM
Monfp. 424. R. Lugdb. 134. Spina alba f. tomen tofa ]ati-
folia fylveftris. C. B. Pin. 382. LOES. Prusf. 26I. T>
Card, tomentofus Acanthi folio vulgaris. Tournj?. Inft'aJ ,
Acanthium. Dod. Pempt. 721. L ob. Ic, ï l , j
Ii