m (14) Dokkeblad met een Kruidige Steng, de
AïDEEt. Bladen bym Hartvormig, Tandsivys* u it-
Hoofd* gehoekt, de Kelken vyfbloemig.
STUF*
xiv. ^ Beide deeze Virginifche en Kanadafche Plan-
• ten, groeijen ongevaartot eens Menfchen hoogheide
te. Het meelte verfchi! beftaat in de figuur
Madig, der Bladen en in de Kleur , alzo die in de
laatfte blaauw groen zyn , maar bovendien zyn
in deeze de Bloemen veel kleiner en de eerde
heeft ’er meer dan vyf in haare Kelken , die
ook met Bordelige Blaadjes zyn bezet.
xv. ('i 5) Dokkeblad met de Bladen Nier achtig
AWruu hart vormig/pits en fyn getand.
Alpifch.
In Switzerland en in Ooftenryk, op de Gebergten
, groeit dit Kruid , naar ’t welke het
Geflagt zynen naam heeft. Het komt voor met
gladde o f met gryze Wollige Bladen, ’t welk
va®
<14) Casolia Cauie Herb. Fol. fubcordatis &c. Gbon.
Virg, 118. Cacalia V rgini'na glabra &c. MOHIS. Hiß. III.
p. 94. S. 7. T. 15. f. 7. Porophyllum Fol. deltoidibus an»
gulatis. GBON. Virg. I. p. 94, Nardus Amfiricana proceriot,
fol. caefiis, Pluk. Alm. 251. T. 101. f. z.
( ts) Cacalia Fol. Renlformi - Cordms acutis denticulatis,
GOUAN Mvnfp. 429. Cacalia. HALL. Helv. 70J. Tusfilag©
Caule Ramofo R. LugdB. 159. 0, Cacalia Fol, craslïs hit*
futis. Mobis. III. S. 7. T. 12, f. i. Cjcalia incano folio.
CLUS Pann. jol. T. 500. ß t Cacalia Fol. Cut. acut. &
glabris, C. B. Pin. 192. Mobis. Ibii. f. 6. Cacalia glabtffl
folio. Glus. Pann. jo i, Cacalia. LOB. U. Sft%
S y N G E N E S l A 54P
van den Groey afhangt, volgens H a ll e r 9 - . S j v
die het befchryft, als de Steng hebbende van xx.
een EJle en hooger , Takkig , met lang
fleelde Bladen, die Nierachtig Hartvormig zyn.' Poljgami#
Van boven is de Steng Takkig en maakt een
Kroontje van paarfche Bloemen , van drie tot
v y f in een Kelkje, vierdeelig ,waar op volgen
lange , vierhoekige gefleufde .Zaaden, Men
vindt het ook met witte Bloemen.
In Gelukkig Arabie kwamen den Heer Fors-
KAohl drie Kruiden voor , welken hy tot dit
Geflagt betrokken beeft. Het eerfie noemt hy
Cacalia pendula , om dat het van de Rotfen afhangende
Stengen hadt, groeijende nederwaards,
twee Ellen lang. Uit deeze , over gloeijende
Kolen geroost , werdt het Sap geperst , dat
men tegen Oorpyn gebruikte. Van de andere ,
Welriekende gebynaamd, op de Bergen gemeen ,
werden de Stengen tot berooking , inzonder-
heid voor de genen , die de Kinderziekte had*
den , gebezigd. De derde , Semperviva gety-
teld, hadt korte dikke Stengetjes , niet Vleezi-
ge Bladen , en bevatte wel zestig roode Blommetjes
in éêne Kelk.
E t h u l i A. Blootzaad.
Om dat het ontbloot zyn van Pluis der Zaa*
den de voornaamfte reden is der afzonderinge
van dit Geflagt, noem ik hetzelve, fchoon
zulks ook by eenige anderen plaats heeft, Blootzaad,
dat beter is dan Stirnband, gelyk ik het
Mm 3 in