TV: Coronarium is getekend ; hoewel h y , zo veel
Afdeel. kan z jen . bezet is met volkomen gevinde
H oofd« Bladen , die de Vinnen Vindeelig hebben en
s tu k . naauwlyks haar ’t end verbreeden. De middel-
fcïlvjyve- Stengbloem is met eenbloemige gebladerde Stee-
rj' len omringd, die rappig gerande Kelken draagen;
de Tongblommetjes vry groot en breed: anders
zou dit Gewas my voorkomen veeleer tot de
voorgaande Soort * ddar het in Loof byna mede
overeenftemt, te behooren»
xxii. (2a) Chryfanth met alle Blommetjes eenvormig
tweejlagtig.
Fiosculo- ,
/um. D e e z e , wier Groeiplaats in Afrika en op t
öiaridl,6 Eiland Kandia gefteld wordt, is Gedoomde Ma'
delief getyteld, onder welken naam A l p i n o s
het Zaad ontvangen hadt van I m p e r a t u s ,
dat hem dit zeer fraaije Plantje voortbragt. ’t Is
een laag Heestertje * met Lancetvormige Blaadje
s , op de kanten gedoomd en ftyf. De Steng,
die Takkig i s , heeft op ’t end Goudgeele, ronde
Bloemhoofdjes, elk op een byzonder Steeltje.
T o t deeze Soort betrekt de Ridder ook dat
Kruid, in Barbarie gevonden, te vooren Cotulo
grandis genaamd, hebbende een Steng van drie
Voe
(az) Chryfmthemum Flosc. omnibus uniformibus hernia
phroditicis. H. Cliff. 417. R. Lugdb. 174. GouaW Mcnifi
449. Bellis Ipinofi' Foliis Agerati. C. B. Pin. z6 i. MOM*.
111. S. 6, T. 9. f. 16. Bellis fpinofa. Ajlp. Exot. J07.
ia«, jj, CotuU grandis» Sp, PI» I2J7* Mant, 471»
S Y N G E N E I A. 7 57
Voeten hoogte en o p ’t end derzelve een zeer IV7
groote geele Bloem» Want, de Blommetjes in vy- Afdeel.1
ven gedeeld zynde, behoort het niet tót het Ge-HOOFo»
Aagt van lyoedille: zo dat deeze Soort in groot-sTus.
te aanmerkelyk verändere. /uperfiua*
De geele Ganzebloemen, voorgemeld, vallen
in Egypte. Z y komen ook aan de Kaap der
Goede Hope vo o r , volgens den Heer N . L .
B urmannus , die insgelyks de laatft be-
fchreevene Soort, als in Afrika groei jende, onder
de Kaapfen optekent en daar by voegt een
Heybladige Chryfanth, door wylen den ouden
Heer in Plaat gebragt (*). Ik heb een vierde ,
die tot onze Derde Soort fchynt te behooren,
?ls gemeld is.
M a t r i c a r i a . Maartel.
■ /
Van het voorige onderfcheidt zig dit Geflagt ,
dat ook een naakten Stoel en geen Zaadpluis,
den Kelk half Kogelrond en uit Schubben fa-
mengefteld heeft; door de randen van dén Kelk
niet rappig te hebben , maar fpits gepunt. Het
bevat zes Soorten, sds volgt.
( 1 ) Maartel met famengeftelde vlakke Bladen, i.
. i , Mfltrica»
de ria Par-
thenium.
(*) Leucanth.-Fiuticofum Fol, lin«aribus confetti*. BoRM.Gcincane*
Afr. T. 58. f. z.
(1) Matricaria Fol. compolitis planis &c. Sy/K Nat, XII.
Gen, 9Ö7* yig'- XtlI. p. 64». Mat. Med, 400. GORT. Belg.
B b b 3 244»