A fdeel an^ere Soort, die hy Terreftris noemt, had»
A xx. 'leggende Stengetjes, dikwils onderden Grond a,
Hoofd- de Bloemen naauwlyks daar boven uitfteeken»
ST“ K* de en groeide by Matarea op overftroomde
v Jm r * plaatfen (* ) .
’t Gellagt van Athanafia , ’t welk byna geheel
Heefterigis, reeds verhandeld hebbende,
is daar [mede de Egaale Veelwyvery onder de
Samenteeligen beflooten ; des wy thans over-
gaan tot den
T w e e d e n R a n g *
Overtolligs Feelwyyery,
Gelyk het genoemd wordt, wanneer de Vrou«
welyke Blommetjes, aan den Omtrek, zo wel
vrugtbaar zyn , als de Tweeflagtigen die het
midden beflaan. Het eerfte Gellagt, daar ijj
voorkomende, heet
T a n a c e t ü m . Reinevaren.
Hetzelve heeft een naakten Stoel; het Zaad»
kuifje eenigszins gerand; den Kelk gefehubd,
half Kogelrond ; de Straalblommetjes flets en
driedeelig. Somtyds zyn ’er geene en dan heeft
het alle Blommetjes tweeflagtig. Daar komen
* zieii.D. thans * in voor, de zeven volgende Geflagten,
vi. s tu k ,
biadz, 44.
( i ) Reinevaren met gevinde Bladen, de Slip- IV.
pen Draadachtig Liniaal \ gladde Bloemtuilen
en een Kruidige Steng♦ Hoofdstuk.
Ca) Reinevaren met dubbeld gevinde JVollige ï.
Bladen, en eene Eyronde famengeftelde l
Bloemtuil smetfdw
it.
In Siberië is| de eerfte van deeze twee, door
G Mel in , ^waargenomen , en in de Levant,
door T o ü i u e f o r T i de laatfte. Beiden heb*
ben zy geele Bloemen , die in het Gryze een
famengeltelde Tuil uitmaaken, van veel Bloemen
, terwyl ’er het andere maar weinigen in
heeft , die Troswyze groeijen en een Bloem-
pluim famenltellen : des dit Gewas, een Elle
hoog voorkomende , meer naar een Soort van
Alfem of Byvoet gelykt,
(3) Reinevaren met Tandswys’ gevinde ge- m.
fpitjle Bladen ; een zeer Takkige Steng en ^Kamfu*
byna gepluimde Bloemen. r achtig.
Een Kaapfch Kruid* dat naar de Kamille gelykt,
met een zeer Takkig Scengetje van een
half
(1) Tan-jcetwn Fol. pinnatis 8tc. Sy/7. Nat. XII. Gen,
«)44. Veg. XIII. p. 6t8. Tan. Fol. pinnatis muldfidis, Lacin.
Lineanbus ttifidis» Gmel. Stb. II. p. IH- T. 6j. f. 2.
(2.) 'Tanacetüm Fol. bipinnatis fomentons dcc. Artemifia
Caule fimplici. H. Clif. 404. Abfinthium Cret. incannm te-
nulfolium &c. Tourne. Cor. 3+.
(3) Tanacetüm Fol. dentato - pinnatis acnminads Sec. Mant,
182.
N n 5