IV. Op Sicilië werde deeze door B oc conë
waargenomen , die de Bladen niet gelyk de
H o o fd voorigen glad , maar een weinig ruuw heeft,
stuk. zynde een zeer klein Plantje, dat voor ’c ove-
refiwyf*. r'ge insgelyks naar de Paardebloemen of het
* * Muizen-Oor gelykt. De Zaaden zyn met
een ruuw randje , en een Pluis van Baardjes,
gekroond ( * ) .
v. (5) Zwynenflaa met eenbloemige Stengetjes
ptrgMca, en L an ce tvm n ig e L ie ra ch tig e gladde B la»
virgini- den.
fche.
Deeze Virginifche, ook een klein Kruidje,
heeft geknotte vierhoekige Zaadjes , met een
Haairig Pluis gekroond, binnen ’t welke eenige
witte Schubbetjes voorkomen.
VI. ( 6) Zwyncnflaa met verdeelde m a k te S ten -
Kkinfte* getjes en verdikte Bloemfteeltjes.
Dit Plantje mag wel het Kleinfte in dit Gesagt
genoemd worden, alzo het met Stengetjes
voor-
(*) L imn. Syfit Hat* Pïg. XIII. vergelyk Beruhe y , Tat>.'
}. Pig. 29 , 30.
CS) hys/eris Scsp. nnifl. Fol. Lanceolatïs Lyratis glabris,
Ghon. Virg. i . 60. II. II*. Dens Leonis parvus Flore Auieo.
C l a y t . N. 376 .
CO Hyoferis Caulc diviib nudo, Pedunc. incrasfatis. Gort.
JSilg. 22$. Fl. Suee. 6$0 9 joy. GoUAr*» yjjonsp. 41Ö. R, Lugdb.
117* N. 2, Hyoferis anguftifolia, Tab. lc, igo. Hier, minus
Fol. fubrotundo. C. B. Pin. 127. Hier. minimum. CioïS*
ftijl. I t p. 14», Patin. 647. T. 64». O h o , Dan. T. aoi.
S y n g e h e s i a . 4 3 1
voorkomt van naauwlyks anderhalf Duim lang- IV.
te, zo G ooa n meldt* T a b e r n e m o n t
zegt van niet veel hoven een Handbreed, maar B o o f d -
H a l l e r maaktze een Span of een Voet hoog, STUK:•
doch geeft ’er tevens Bladen aan, die ovaal
zyn en het aangehaalde van Ba u h in d s heefc
dezelven rondachtig ; ’t welk myns oordeels
niet het minde met de Afbeelding van T a-
b er n em OKTAKüs ftrookt. De Blaadjes,
immers, gelyken naar die der Paardebloemen
óf van het Havikskruid; zynde langwerpig met
Tandjes op zyde, dóch caamelyk breed, byna
als die der Madelieven, zo C l u s ï u s aanmerkt,
ja zelfs een weinig langer. De Stengetjes
, zegt hy, zyn hol, Bladerloos, Takkig
en verdikken aan ’t end, maakende ronde Bloem-
Hoofdjes waar op Pluizige Zaaden volgen. R ay
zegt, dat de Zaaden ongepluïsd zyn.
Op drooge Zandgronden in Europa komt dit
Kruidje voor , doch niet algemeen, In Holland
valt het, inzonderheid aan den Duinkant,
overvloedig. T o u r n e f o r t hadt het by
Meudon omftreeks Parys gevonden, doch wift
deszelfs Kenmerken niet (*J, D i l l e n i u s
heeft de Bladen , met haareft Kelk en gezwollen
Steeltje , in Plaat vertoond. Hy merkt aan ,
dat het H yoferis genoemd wordt, om dat de
Var-
(+) Hert. VI. er.v. Paris* p. 471.