geven. In een Pint Water deedt men , ten IW
)3 dien einde 3 een Once van dit Kruid tot de
, h e lft verkooken en gaf daar van drie Lepels Hoo fd *
in ’t Uur. Niet zondervrugtzou het,volgens?TUIU
C r a n t z , in de Teering gebruikt zyn,” oaaniria'
(7) Kruisbloem met gekamde getrojle Bloemen, pvJ l'ala
opgeregte Stengetjes en Lancetvormig L i- Monfpelia.-
niaale fpitfe Bladen. Montpeilieit.
Door de fmalheid en fpitsheïd der Bladen zou
deeze , die by Montpellier op drooge dorre
Heuvelen groeit, onderfcheiden zyn, doch de
fchrandere Doktor G e r a r d , in Provence
ook deeze waarneemende , merkt dezelve flegts
als eene Verfcheidenheid van het Gemeene
Kruisbloem aan.
Het Japanfche Kruisbloem, hier door my in japonha
Fig. 1 , op P l a a t LXII,ve r toond , zoumet^^xm
meer regt een byzondere Soort kunnen uitmaa- Fls- *•
ken. Het heeft, naamelyk, de onderfte Blaadjes
byna volkomen rond en de bovenden £y~
rondachtig, ’t welk ik niet opgemerkt vind in
eenjg Europifch. Ook komen hier de Bloemen
niet Aairswyze aan den Top vergaard voor,
maar op zyde is een Tros van Zaadhuisjes in de
Kei-
(7) Polygala Flor. Crift. Racetnofis &c. Gouan Montp.
355. Polygala acutioribus Foliis Monfpeliaca. C. B. Pin.
207. Polyg. vuig. col, obföleti, Fol. anguftisfuuit. ]. 15
HUI. 111. p. 338.