Afdeel ^ ^ uive^ervel met een naakte Bloemfieng.
H oofd-» Virginifche Kruid heeft een knobbeligen
s tu k « ' Wortel» die uit Vleezige Bolletjes Schubswyze
Tumaria ^ ®ttnen8®®eW > met laog gedeelde driedeelige
Cucuiu- en verder Vindeelige Bladen , waar tusfchen
Gekapte. een Stengetje uitfpruit met zeer mismaakte Bloemen.
Het groeit ook in Kanada.
_ ... ( a) Duivekervel met een gebladerde Steng, Speet abt lts. . ° . ° ’
Aanzien- de bloemen van agteren tweekwabbig.
ly k e .
In Siberie komt deeze voor, een Plant met
zeer fchoone Bloemen, veel gelykende naar de
Eolwortelige, maar in alleopzigten grooter. De
Bloemen zyn van grootte als een Duimlid en
loopen van agteren in tweegelyke ronde Kwab-
ben uit. Het Kruid heeft een opgeregte Steng
en de Bloemtros zonder Blikjes.
ilL Cs) Duivekervel met enkelde Stengen, de Blik-
jes korter dan de Bloem en onverdeeld.
Dee»
(1) Fumaria Scapo nuda. S y jl. Kat. XII. Gen. S49. p,
4«9. Veg. XIII. p. Sa». H. 33:. Ik. Lugdb. 393.GRON.
Virg. 103. Fumaria Siliquofa , Radice grumofi. Pluk,
w4 im. 162. T. 90. f. 3. Capnorchi» Araericana. Rofrh.
Lugdb. I, p. s°». Bicucullata Canadenfis , Rad, ruberofli
Sguaraata. Mem Par. 1733.
(2) Fumaria Flor. poftice bilobis , Caule foliofo. Am.
j i t o d . VII. T. 7.
(3) Fumaria Caul. fimplicibus , Brafteis Flore brevioribus
inJivilis. Gmel. Sib. IV, p. 66. T. 34, jACq. H»rt, T.
Deeze , van den zelfden Landaart, is vanA
dergelyke Geltalte , hebbende deSteDg één p f AJÏ“ '
anderhalf Voet hoog en Wortelbladen byna als Hoofd«
die der Akeleijen, een SpaD groot. De Bloem-
tros , over ééne zyde, is voorzien met Lan- t ó .
cetvormige Blikjes. De Bloemen, eenszo groot
als in de volgende , zyn wit, niet geele randjes
en hebben den Reuk van Primula Veris, maar
de Lippen zyn niet uitgerand noch Zaagtandig:
de Keel is zwart getipt; de Kelk klein , met
Tandjes.
(4 ) Duivekervel met een enkelde Steng, de F ™’rla
Blikjes van langte als de Bloemen. Buibo/a.
Bolwoi-
Onder den naatn van Boontjes Holwortel zyntell6C*
de Kruiden in de Geneeskunde bekend, welken
de Ridder betrokken heeft tot deeze Soort. Zyn
Ed. acht dezelven overeenkom (tig wegens den
Vleezigen W o r te l, die echter in de eene hol
is , in de andere niet ; verfchillende dezelven
ook in de Geftalte aanmerkelyk , des de Heer
H a l l e r dezelven Soortelyk onderfcheidt.
Deez’ acht het ook niet waarfchynlyk, datzy
bei- ,
{4) Fumaria Caule fimplici, Bra&eis Iongimdine Flo-utn.
Mat. Med. 344. GORT. Belg. io ï , Gouan Monsp. 333»
H Cliff. 331. R. Lugdb. 394. Fl. Suec. Kram Auftr. Scc.
ll, Fum. Bulb. Rad. Cava major. C. B. Pm. 143. Radix ca-
va. Don. Pempt. 327. Rad- cava Herbariorum. Lob. Ie. 739.
y t Radice non cava major & minor. C. B. Pin. 14S.
Rad. cava minor. Dod. Pempt. 327. Fabacel Radice Cap-
nes altera. Lob lf». 739. Radix cara vindi flore. Jb.p. 760.
EI. Deel. x. stuk, •