mm
P i ?
I8SO
m i
m i H■
[ §m
ü i
IVPËIÊÉi
|Ë § mm
|g &
MBIaa
llP i ->ƒ
IV.
A fderlI
XVII.
H oofdÏTUK.
XXIV.
Hibiscus
pentacarpos.
Vyfvragtige.
72 ' E n k e l b r o e d e r i c e K r u i d e n
C24) Hibiscus met de onderjle Bladen gehoekt
Hartvormig, de bovenjlen eenigertnaate
Piekswyze , de Bloemen byna knikkende
en den Styl neergeboogen.
Dit Kruid in de Moerasfèn van het Veneti-
aanfche Gebied voorkomende , gelykt zo zeer.
naar de voorgaande Soort, dat het wel daar uit.
kon gefprooten zyn , zo de Ridder oordeelt. H et,
heeft de Steng drie Voeten hoog; aan den top.
Bloemen op eenzaame Oxelfteehjes. Debuiten-
fte Kelk is uitgebreid met Elsvormige Straalen;
de Bloem bleekrood met geele Meeldraadjes; de
Styl wit met v y f geknopte roode Stempels.
3txy. ( 25) Hibiscus met de Bladen eenigertnaate
Wigvormig en byna drietandig , de bo•
Afrikaanfe. venfien gepaard; de Bloemen aan ’t end.
Aan de Kaap valt deeze, die een klein Hee-
ftertje is , met zeerkortgefteeldeBladen,meest
drie, doch ook fomtyds vyftandig aan ’t end der
Takken , alwaar de Bloemen voortkomen, op
zeer korte Steeltjes, ft Gewas ruikt naar Mos-
keljaat.
(26;
f f (14) Hibiscus Fol. inferioribus Cordatis angu’atis Sec. H.
CtifP 350. R. Lugdb. 3jp. Ketmia paluftris &c. MicH. Flor.
S4, Tozzet. ft-, z. p, 3 os. Ketmia pal. minor folio angus~
to. Zannich. f'enet. i j j . T. $i.
( is ) Hibiscus Fol. fnbeuneatis fubrridentatis 8cc. Mant.
i j * . Alcea Veficaiia: fimilis ^thiopica Mofchum rsdolens.
Pluk. Alm. 13. t. *54. f, 2,
~..................m.....ß...m........M
M O N A D E t, t H I A. 73
(26) Hibiscus met driedeelige ingefneeden Bla- IV.
den en opgeblazen Kelken. ^xviu'*
H oofdu
Onder den naam van Trionum, , by welken stuk.
het de Ridder tot een byzonder Geflagt gefceld ^ Y J ’ t
hadt, vindt men deeze Plant, die een Jaarlyks trionum.
fieraad der Bloemperken uitmaakt, in de Plan- Blaaz,£e*
ten-Ly ft van den Leidfchen Akademie-Tuin
geboekt. Z y heet Venetiaanjche Alcea by de
oude Autheuren, of Blaazige, wegens de Vrugt.
T o u r n e f o r t badtze betrokken in ’t Geflagt
van Ketmia, De Bloemen gaan niet dan tegen
dén Middag open ; twee üuren daar na zynze
wederom geflooten en verwelken, zo dat men
’er eigentlyk niet veel aan heeft, hoewel dezel-
ven fchoon rood zyn. De Steng is anderhalf
'Voet hoog , verfpreid en ruig, zo wel als de
Zaadhuisjes , die aartig zyn wegens de Kloot-
ronde figuur en ’t maakzel.
De Kaapfe, hier als eene Verfcheidenheid te
berde gebragt, h e e ft, volgens L i n n ^e u s ,
de Steng regter en eenvoudiger; de Bladen en-
keld o f halfdriedeeligen de bovenden v y f kwabbig
: de Bloemfteeltjes langer dan de Bladfteelen
f i s ) Hibiscus Fol. ttipartitis incifis , Calycibus inflat'u.
G oüan Monsp. i$ i. H. Ups. 206. Trionum. H. Cliff. $49.
R. Lugdb. 358. Alcea Veficaiia. C. B. Pin. 317. Alcea pe-
legtina Solifequa. Lob. Ie. «5«. fl, Ketmia Veltcaria Afri-
cana. Tournf. ln ft. 101. Alcea Veficaiia C ap, Bois* Spel.
MORIS Prol. 117. Hiß. II. p. J33,
E 5
U, Dsxl . X. STOK.