l i l l
«*,£«•
2S4 D u b b e l b r o e d e r i c e K r u id e n ,
IV* Weinig verfchillen , in Geftalte, deeze vier
Afdeel, Soorten , onder welken de eene eigentlyk, of
Hoofd- in byzonder, in de Apotbeeken bekend is
•TUE. by den naam van Melote o f Mallote, naar den
Tiewan- Latynfchen Melilotus , dien de Franfchen en
Engelfchen ook na volgen met Melilot; terwyl
de D-uitf'chers het Kruid Steinklee of Guldenklee
tytelen , dat is Steenklaver o f Gulden Klaver*
Het is door geheel Europa op de Velden gemeen
, zo wel als in onze Provintien. Aanmer-
kelyke veranderingen komen ’er in voor, die
men van de Groeiplaats alleen niet kan afleiden.
Zo heeft de vermaarde T o u r n e f o r t , om-
itreeks Parys, een Heefterige Melote waargenomen
, met de Stengen vier o f v y f Voeten
hoog , zo wel met witte als met geele Bloemen,
en deeze hadt eenzaadige Haauwtjes. C am e r
a rius merkt aan, dat in de Italiaanfchede»
zelven fomtyds twee-, fomtyds éénzaadig zyn.
Deeze werdt by Rome Coronella geheten, doch
het Landvolk elders noemde ze Malatro. De
beroemde Haller vondtze eens , in Switzer-
land, zes Voeten hoog. De Kandiafche heeft
ronde platte Haauwtjes, met een Draadje aan
’ t end, welke, nog zagt zynde, eetbaar en zoet,
doch gedroogd uitermaate bitter zyn.
Gemeenlyk heeft dit Kruid, volgens den 1 aatfl>
gemelden Kruidkenner ƒ * ) , een Steng die hard
en ïak k ig i s , van twee Voeten hoogte, De
Blaad*
(.*) Hel'y, inchsat. I. p. 15 2.
Blaadjes zyn als die van Klaver, doch kleiner, ' IV* ,
glad K Zeegroen, Eyrond, diep Zaagtandig. Op xvui/*
\ end van ieder Takje groeit een Aair van om- Hoofd-
gekeerde, neerhangende Bloemen, met een ge-
plooide Vlag, baakige Vleugels en verdeelde^riaJM**
Kiel. De Haauwtjes zyn dik en rond", overdwars
gerimpeld, één- o f tweezaadig.
De Meloten zyn van een fterken, byzonde-
ren Reuk, van eenfcherpen, bitteren Smaak,
inzonderheid het Zaad, daar het Brood zeer bitter
van wordt. Voor ’t Veenogthans is het Kruid
niet onfmaakelyk. Men houdt het gedeflüieer-
de Water der Bloemen in fommige Winkels
naa, om het tot verfterking van ander Reukwerk
te gebruiken. De Pleifter van Meliloten
is in de Apotheeken bekend. Voorts worden
ook de Bloemen dikwils in Stoovingen, Pappen
en Klyfteeren, tot weekmaaking en verzagting,
gebezigd. Op zig ze lf alleen zou het, wegens
zyne fcherpheid, eer Oplosfende o f Verdryven-
d e , dan Ettermaakende zyn. Het Afkookzel
der Bloemen nogthans, met die van Kamille,
•wordt, mee vrugt, tegen de Pynen van Bloed-
loop, Nierwee en Graveel, ingegeven.
(7) Klaver met naakte agtzaadige byna drie- ■.
VOU- Ornitbopo•
dioides.
(7) Triftlium Leg. nudis oftofpermis &c. H. Clif. 576. ^ g f ^ 00'
Ttif. Siliquofum Loto affine , Silitjuis Ornithspodü. Plok.
AIm. J7J- T- fi8- f* *• Faenugrscum humile iepens Öcc.
R ij. An$t. 111. p. 331- T. 14. f. 3. 0 £D‘ D«n' 36«.
H , DEBU X. STUK,