*40 D u b b e e b r o e d e r i g e K r u i d e n .'
IV. ( I i ) Kliraboon met een opftaande ronde Steng,
xvliiT Hoof djes-Bloemen en Cylindrifche Haan•
H oofd« wen horizontaal.
STUK.
xi. Dit is een klein Oostindilch Gewasje, dat
Rad/™!“! Boontjes niet grooter dan Vitfen draagt, meest
ceftiaaide.jigt groen , anderen bleek geel, vaal of Leververwig
en fommigen ook zwart. Z y wórden
Kadjang Kitsjil genoemd van de Javaneezen.
Deeze groene Kadjang dient niet alleen met de
anderen, welken ik ftraks befchryven zal, tot
Proviand der Schepen en Voedzel van den ge-
meenen Man ; maar zy wordt voor de befte
Soort gehouden , zynde ligter verteerbaar en
veel malfer dan de grootere Soorten van deeze
Boontjes.
xii. ( I2) Kïimboon met een opftaande hoekige fte-
Kadeiie!' heiige Steng en hangende ruige Haauwen,
die een kromme Punt hebben.
xiii. <1S ; Kïimboon met een bogtige ronde ruige
'Mdskè. Steng en H a a uw en » in Hoofdjes vergaard.
Wei-
0 0 Phafeolus Caule etefto tereti &c. AM . Stockjt. 1741.
p. zoz. T. 7. f. 2. Phas. Zeyl. Siliq. radiatim digeftis. Djll.
Elth, f. 304. Phafeolus minimus. Rumph Amb. V. p. 3 85.
T . 139. f. 2. BURM, Fl. Ind 158.
O O Phafeolus Caule etefto angulofo hispido &c. H. ClijJ.
499* R- Lugdb. 367. Ft. Zeyl. 280. Gbon. Oriënt. 217. Phas.
Orthocaulis Mungo Perfirum. He r n . Mex. 887. Cadelium.
Rumph. Amb. V. p. 388 T. 140. Burm. Fl. Ind. ij8.
(13) Phafeolus Caule flexuolb tereti hirluto, Leg. Capit,
hirtis. Phas. hirfutus flexicaulis Mungo aiïïnis Madeiaspat.
Caule tereti. Pluk. Alm. 290,
D i a d E i/ f h i a . 141
Weinig verfchillen deeze twee Oostindifche, IV.
de eerfte Max gebynaamd, volgens den Arabi-
fchen naam, de andere Mungo volgens den Per- Hoofd-
fiaanfchen. Het zwarte Zaad , naar KorianderäTÜK*
gelykende , dat de Kadelie van R ü m p h i ü s dril“ **'■ ..
voortbrengt , wordt gegeten en gekookt als de
gedagte Boontjes, maar is veel flegter Voedzel
en bitterachtig. De Sineezen maaien ’er Meel
van, daar zy Riempjes van maaken als de Vermicelli
der Italiaanen; dienende ook om in
Vleefchnat te kooken,en dan niet onaangenaam;
Z y zyn de lymerigften van alle de Kadjang-
Boontjes. Het Zaad der Mungo wordt,aan de
Vafte Kust van Indie , gebruikt tot Paarden-
Voeder, en het Afkookzel dient, als Gerftewa-
ter, in Koortfen. A v i c e n n a geeft ’er den
naam van Meiske aan.
( 1 4 ) Kïimboon met een opftaande Steng en XIV
Lancetvormige Bladen♦ Pbafeoia%
a Lathyroi-
Op Jamaika is deeze wild groeijende gevon smaibiadi-
den met een groote hoogroode Bloem. ZySe*
werdt, doorSLOANE, by de Lathyrus verge*
leeken en draagt fmalle Haauwen, volgens de
waarneeming van B r ow m e .
Met de bepaaling fchynt volmaakt die ^a-japa„rche.
pan-Sjp f x} lu
(14) Phafeolus Caule erefto , Follolis Lanceolatis. Phas.
minor ere&us Pratenfis, Foliis oblongis Sre. BROWN. Jam.
>91. Phafeolus eieftus Latbyroides. Sloan. Jam, 7 1 . Hiß.
J. p. 183. T. II«. f, X,