IV. ,, allen behalve het middelfle op den Grond
ijxvfn! « leggende, roodachtig, Haairig, vierkant en
H oofd- „ knoopig ; Bladfleelen uitgeevende met twee
sto k . ^ p aar Ovaalachtige Bladen , van anderhalf
Duim lang en een Duim breed; boven bly
, , groen , onder witachtig. De Bloemen, uit
, , de Oxels deezer Bladfleelen, tusfchen twee
,, Stoppeltjes, voortkomende, zyn insgelyksre-
j , delyk lang gefteeld. Zy hebben een Vlag van
3, grootte als eens Menfchen Nagel, metVleu-
„ gels en een dubbelen Kiel, waar tusfchen
, , zig de Styl vertoont, gelykende naar een ge-
„ tand Peperhuisje.” Sommigen van deeze Bloemen
zyn met Meeldraadjes voorzien, anderen
niet, volgens L 1 n n m u s.
, , De Styl kruipt , na ’t bloeijen , in den
9, Grond , en wordt een vuilwit Vliezig Peul-
„ tje , met verfcheide ftreepen, hangende aan
„ een Staartje van ruim een half Duim lang-
„ te. Deeze Peultjes zyn anderhalf of ook min-
„ der dan een Duim lang en ongelyk van dik-
„ te , aan de enden doorgaans dikst, in ’ tmid-
,, den wat gekreepen, en loopen dikwils uit in
„ een kromme flompe punt. De meeften be-
, , vatten in twee holligheden twee rondachtige
, , Pitten, met een bruin Huidje bekleed als een
„ Amandel, dat zwart wordt, wanneer de
„ Vrugt veroudert of verdroogt. De zelfflan-
„ digheid is, wit en vettig, de Smaak laf en
„ eenigermaate raauw , gelyk die van groene
5, Cicers o f drooge Erwten.”
De
D i a d e l f h i a . 135
De befchryving deezer Peulen komt met de IV.
mynen overeen. Volgens R üm p h i u s heeft
menze in Ooflindie een hal ven Vinger lang en Hoofd-
fomtyds mét drie Keeften o f Pitten, welken,TUK*
men aldaar gebraden o f geroost by de Theed £ teMt‘
gebruikt, tot Verfnapering; doch zy zyn droog
van Smaak en floppende o f hard om te vertee-
ren , gelyk onze Amandelen en Hazelnooteo.
De Negers houden’er veel van en teelenzeop
hunne Kostgronden , zo in onze als andere
Europifche Volkplantingen. Van fommige Planters
worden zy ook geteeld , tot mefcing van
de Zwynen en tot Aas der Hoenderen. Men
perst ’er een Olie ui t , weinig te kort fchie-
tende by die van Amandelen, en dus zo wel
tot Spyze als tot Geneesmiddelen dienftig. In
Karolina worden deeze Aard-Eikels zeer veel
gezaaid (*).
L u p i n u s. Vygeboon.
Een tweelippige Kelk; v y f langwerpige
Meelknopjes, v y f rondachtige, en een Lederachtige
Peul. Dus komen de byzondere Kenmerken
voor van dit Geflagt; waar in de zeven
volgende Soorten vervat zyn.
C i ) Vygeboon met overhoekfe Kelken zonder r.
Lupinut
J perennis,
(*) Phil. Trans. for. 1769. VOL. LIX. P. z, p. 3?g. ycadS^“
(1 ) Lupinus Cal, alternis inappendiculatis &c. Sy/l. Nat.
ZIT. Gen. 8ój. p. 481. reg. XIII. p. , 4y. Mil l , Dia, r .
Ï70. f. 1. Ka lm . Itin. III. p, $6. Grom. yirg, 104. tu i
l . 0 £SL. X. 3TÏÏ3E» m
■ m