Afdeel.
xx.
H oofd?
STOK.
vr.
Conyza
Jcabra.
Ruuwbkdig.
VII.
'Ageroides.
t Aft «achtig*
VIII.
Bifrons.
Tweebak*
k«s.
Heejlerig Stengetje, Wollig zy n; met lar*
> ge eenbloemige Steeltjes.
(jS) Tonderkruid met langwerpige, eeniger,•
maate getande, ongejieelde ruuwe Bladeny
en lange eenbloemige Steeltjes.
Van deeze twee groeit de eerfte in de Noor-
delyke deelen van Afrika , zyDde door den ver»
maarden S h a w waargenomen, doch fober a£-
gebeeld. F o r s k a o h l nam in Egypte eene
Welriekende Conyza w a a r, met getande Bladen
en bleek Violette Bloemen , welke wegens den,
Geur aldaar in de Tuinen gekweekt werdt enzig
langs de Oevers van den Nyl hadt uitgebreid.
Ook vondt h y , by Alexandria , eene Wollige*
met witte Bloemen. D e Ruuwbladige groeit int
Oostindie.
( f t Tonderkruid met breed Lancetvormige. ,
eenigermaate Zaagtandige Bladen j deBloe»
men, gejlraald, de Kelken rappig.
f8 ) Tonderkruid met langwerpig Eironde, de
Steng omvattende Bladen.
Deeze
(6) Conyza lo l. oblonpis fubdentatis &c. Mant. 113.
(7) Conyza Fol, lato - Lanceolatis &c. Aller Marilandicus,
Ttaimic* Capitulis &c. Pluk. Alm, Mant. 29.
(1) Conyza Fol. ovato » oblongis amplexicaulibus &c. H.
CM* 4°J. Eupatoria Conyzoides maxima Canadenfis &c. ruuK«.
Alm. 141. T. 87. f. 4. Conyza Pyrenaica Fol. Primula: Veria*
|iERM« farad. T. p. IZ7.
Dee ze beiden groei jen in Noord • Amerika. De
eerfte beeft de gedaante van] een After, met ^X.
getuilde kleine Bloemen. De andere komt nuHooF»-
eens geftraald , nu eens ongeftraald voor, en',TUS*
gelykt zeer naar de Inula van dien naam. Z y
val t, zo men wi l , ook op de Pyreneen en is
zwaar van Reuk.
(9) Tonderkruid met de onderjle Bladen drie* ■JX-
deeligyde bovenftm Eyrond Lancetvormig, »wjj**81
flaauw Zaagtandig; de Bloemen getuild. Gekwabd.
(10) Tonderkruid met ovaale getande Bladen, x.
tweebladige Bloemjleeltjes en gepaarde Blikj
e t . f S
( 1 1) Tonderkruid met la n gw e r p ig e eeniger- XI.
maata getands byna gefteelde Bladen , deP^igfra.
Bloemjleeltjes Wollig en meest tweebkemig. U1£’
De eerfte van deeze drie komt in de West-
tndiën voor , de tweede in Oostindie, en de
derde heet Slingerende Sonchus by Rumphius ,
wordende op Java tot Moes gebruikt. By dee-
zen Autheur , nogthans, vind ik in de Afbeel*
' ding , zo min als in de befchryving, gewag
ge»
' (9) ,Conyza Fol. inferioribus trifidis &c. H. Cliff. 405. Co-
Siyza Atborescens lutea Folio trifido. Plum. Sc. 96•
(10) Conyza Fol. ovalibus dentatis &c. Eupatoria Cony»
ïsrides, Jacobses folio molli & incano. Pluk. T. 17 7 . f. 1.
(11) Conyza Fol. oblongis fubdentatis fubpetïolatis &c.
Sonchus volubilis. B.UMPH. <Amb. V. p. 299. X. 103. f. z.
Q q 4