'Afd eel .
Xvi u.
H oofdstu
k *
xv.
Ononis
Cènifta.
Pieinon*
teefch.
XVI.
Cberleri.
Cheiiers.
Peultjes digt onder het Steeltje omgeboogen,
bruin.
( 1 5 ) Stalkruid met ongebaarde eenbloemige
Steeltjes, drievoudige Wtgvormige Bladen ,
Zaagtandige Stoppeltjes en leggende Stengen.
Van den Berg Senls 'inPiemont, aan wiens
Voet men dit Kruid waargenomen heeft, is het
gebynaamd; hoewel het ook voorkomt in Spanje.
Het heeft leggende Stengetjes van een Vinger
lang en is dus uitermaate klein, metpaarfch
en geele Bloempjes, lang gefteeld*
C. Met gebaarde Bloemfteeltjes.
0 6 ) Stalkruid met eenbl. geb: Steeltjes, drievoudige
Bladen en Zaagtandige Stoppeltjes.
By Montpellier hadt C 11E r l e r u s dit Plantje
gevonden en aan B a uh i n u s gebragt: waar
van de bynaam. Het groeit ’er, zo wel als in
Provence en elders, op Rotfige woelte Gebergten,
nietgrooter dan het voorgaande, maar is
ge-
( is ) Ononit Pedunc. muticis unifloris &c. Mant. 267. Ano-
nis inermis glabra, Vaginis Lanceolatis criftaris &c. Allion
Pedtm. 47. T . 10. f. 3. Anonis luteo-purp. minima angus-
tifolia. Hisp. BAHR. R a r . 833. T. 1104.
(16) Ononis red. unifloris Ariftatis &c. Ger. Prov. 487,
Goüan Monsp. 360. An. pufilla et viscofa purpurascente Flo »
re. Tourne. In ft. 408. Anonis trif. aifinis pufilla glabra f.u-
ticans Gherleri. J. B. Hift, II. p, 354.
D i A D E L P H I A . 113
geheel Lymerig ruig, met lang - Borftelige Stop- IV.’
peltjes en paarfche Bloemen. Het zou misfcbien
eene Verfcheidenheid van het Zeer kleine Stal- Hoofd*?
kruid kunnen zyn ( * ) . s tu k .
(17 ) Stalkruid met tweebl. geb. Steeltjes en xvn.
Liniaale knikkende Peultjes. nHUpUi’
oiiet.
Een fraaije Plant, met Bladen als die derCi- Vo?eI'
ceren en.Peultjes even als in ’t Kruid, datmenP°°tIS*
Vogelpoot noemt, vergaard , maakt deeze Si-
ciliaanfche uit.
O 8) Stalkruid met eenbl. geb. Steeltjes, en en- xvirr.
kelde Bladen, de onderJlen drievoudig. xym®g£
f19 ) Stalkruid met eenbl. geb. Steeltjes, drie- xix.
voudige Lancetvormige Bladen i
randige Stoppeltjes.
(20)
(*) Want dit kwam den Heer Haller, in Switzerland,
geheel Lymerig ruig voor , zelfs de Kelken , waar door
het tegenwoordige van hetzelve, als glad zynde, door L i».
Nmos onderfcheiden wordt. Zie Hift. Stirp. Helv. inthoat.
I* p. ij6.
(17) Ononis Pedunculis fjjfloris Ariftatis &c. R. Lugdb.
37«. Anonis filiquis Ornithopodii. Eorrh. Lugdb. II. p. 34.
Foenurn Gra’cum Siculum Sdiq. ornïth. Tournf. Inft. 409.
f 18) Ononis Ped. unifl. Arift. Fol. firöplicibus &c- Ger.
Prev. 486. Gouan Monsp. 360. Anonis Spïnis carens lutea
latifolia annua. T ournf. Inft. 409. An. lutea viscofa Iatï—
folia minor. BARR. R a r . 840. T. 12S9. ß . Anonis annua
ereiäior latifolia glutinofa Lufitanica. T ournf. Inft. 409.
(19) Ononis Ped. unifloris Ariftatis &c. Anonis non Spino-
fa Pi. luteo variegato. C. B. Pin. 389. Anonii lutea non
H Spin*