IV. met omvattende , ruige gegolfde Bladen en zeer
^ Fx r [L' kort geftraalde Bloemen (*). De Groeiplaats
Hoofde is aan de Wegen en Straaten in dé gemaatigdc
stuk, deelen Van Europa, zege L innjeus . Hy te-
kent het, niettemin, onder de SweedfchcPlan-
r?v ten aan, en betrekt ’er toe dat Aftertje,welk
by Kadix in Spanje groeit. PuliCaria o f Vloo-
kruid kan men het niet in ’t byzonder doopen i
want fommigen geeven het Tonderkruid, dat
de Duitfchers Durrwurts noemen , in ’t alge*
meen dien naam. Het wordtin Languedok PHer-
le de Si» Rock geheten.
ix. ( 9) Alant met langwerpige ongejieelde Bladen s
Aratua. Draadachtige Bloemfteelen en Cylindrifche
Atabifche? Kelken.
In Arabfe , zo wel als in Oostindie, fchynt
dit Plantje voor te komen, dat zig dus zeer
wel van het voorgaande onderfcheidt. ’t Is
nogthans by F o r s k a o h l , dat ik zonderling
vind, onder de Arabifche Planten niet opgetekend,
o f het moest een anderen naam hebben.
Onder de Oostindifche Planten vindt men
’t ook by den Heer N. L. B u rm a n h ü s niet«,
( ïp )
fpeurd te hebben , dat zyn Ed. door Cuhitalit de hoogte
ran een Elle, niet van een half Elle, gelyk Gm e u n , ver-
liaan heeft.
(*> Helv. inehoat, I, p» 3J.
(9) Inula Fol. oblongis fesfilibus Ssc. Aftei Conyzpides !niï,
0 r, ramofus Caulibus fparfis, Pluk. Alm, s j , T, i 49.f. 4,
(10) Alant met byna ongefieelde, langwerpig IV.
Ryronde, naakte Netvormige getrapte Zaag-
tandige Bladen; de Bloemen aan ’t end on- Hoofd*
gejteeld. stuk,
x.
( n ) Alant met ongeßeelde ovaale eff ene Nets-1^ ^ "
wys* geaderde eenigermaate gekartelde Bla- fangblade
« en rappige Kelken. xr.
. . . Squarrifa^
{12j Alant met Lancetvormige, emgekromde} Rappige.
Zaagtandig ruuwe Bladen : hoekige Tak- „ xir* 7 0 _ 0 Salicina,
ken; de onderjte Bloemen verhevener. wiigbiadige*
Veel overeenkomst hebben deeze drie, waar
van de twee eerften in Italië huisvesten , de
laatfte vry algemeen voorkomt op Moerasfige
plaatfen der Noordelyke deelen van Europa ,
als ook in Rusland enSiberie, Men vindtzenogthans
ook in de Zuidelyke deelen en in Swit-
zerland groeit zy op zeer veele plaatfen. T a-
b e r n e m o n t geeft ’er een goede Afbeelding
van, onder den naam van Geel Sterrekruid, dat
ook Liefch- of Breukkruid heette. Evenwel
mankeeren ’er de kanthaairtjes aan, welke ook
in
(10) Inula Fol. fubfesfili ovato-oblongis See. Coayzamedia
Monfp affinis multiflora. J. Hiß. II. p. 1049.
(it) Inula Fol. fesfil, ovalibus lzvibus See. After Cony*
zoides odoratus lftteus. Toubnj Infi. +8J. After luteus U-
tifolius glaber &c. Pmit. Alm. 37. T. 16. f. 1.
(12) hula Fol. Lanceolatls recurvis ferrato - Icabris &C.
Gouan Monfp. 4.45. FI. Sute. 696,v7*9. Gort. Ingr, u s .
Gmel. Sib. II, p. xrj. T. 77. Biibonmta luteuta primuta,
Tab. Hiß, 71®. mi hi h , p, j* , " \
U» DSJiti X. STUK,'