IV»
Afdeel.
xx.
H oofd*
stok*
Egaale
Vcelvjjvèri*
tfr vrrr
Hieraeium
dubium.
Xwyfelaar,
vm.
'/luricuia.
Oortje» ,
IX.
Cymcfam,
Kioouig.
403 S a m e n t e e l i g e K r ü i d e ï ?.
meest van onderen Haairig* mét een fyne witte
Wolligheid
Dit Kruid heeft zekerlyk êén fameritrekkende
kragt, zo fyn en doordringende; zegt L o -
b e l , dat hét Water, waar in het gekoökt is ,
ongemeen dient om gegloeid Staal te harden.
Men plagt bet derhalve in Gorgeldranken of
ook„tegen den Rooden Loop en andere Bloed,
vloeijingen inwendig, als Ook tot heeling van
Wonden en Breuken uitwendig te gebruiken*
Het heeft een Melkachtig 'bitter Sap. h
' Br Met ëen naakte veel-bloemige Steng.
( 7) Havikskruid met geheel'e, langwerpig È f-
ronde Bladen, kruipende Scheuten en naak*
. te veelbloemige Steden.
(8) Havikskruid met effenrandige Lancetvor-
mige Bladen, kruipende Scheuten en naakte
veelbloemige Steelen»
(9) Havikskruid met Lanceivormige onver*
deelde
(*) Flor. Ingr, p. 12I.
(7) Hieraeium Eol. integriS ovato - oMongis &c. GoUAN
Monsp. 412. DAL. Par. 237. Fl. Suec. 634, 698. Pilofeik
major iepens minus hirfuta. C. B. Pin. 26a.
(8) Hieraeium Fo!. integerrimis Lanceolatis &c. Fl. Lapp.
2.S2. Suec 635* 699. Filofella major etcfta altera, C. Br
Pin. 262.
(9) Hieraeium Foi. Lanceol. integris Pilofis &c. Hier. Mu*
rórütn anguft. foi. non finuatum. C. B. Pin. 129. Pr oir t
«7. T. 67. Filofella montana hispida patvo Flore. C. 8. Pin»
e«2» Filofella miaoïi Flore» J. u. Hitt. II. p, 1040«
deelde Haairige Bladen , byna naakte IV.'
Bloemfieelen, die aan den voet Haairig AfdïeL*
zyn en Kroonswyze Bloemen. H oofd*
Tot de Vericbeidenheden 't Muizen-Oor
behooren deeze drie, waar van de eerfte zo wel * iuaiis'
Zuidelyk als Noordelyk in Europa groeit de
tweede in Duitschland en in Sweeden, als ook
in Lapland; de derde in Rusland, Deenemar-
ken, Duitschland en Switzerland , zo L i n-
n ^ us heeft aangetekend. Deeze heeft Bloemt -
Beelen van byna een Voet, gelyk de voorgaande,
waar van zy verfchilt door de Bloemen als
m Kroontjes te hebben, gelyk B a u h i n u s
zeer we! aantoont.
0 o) Havikskruid ma Eyrcni, emigermaate x.
getande Bladen, een naakte Takki^e Bloem -Hieraeittm
fteng, de bovenfle Bloemen voorlykst. %™°r~
\ Geknot.
Dit groote Muizen-Oor, dat wegens den
Wortel gebynaamd i s , groeit zo wel in Siberië
als in Europa, doch in Rusland zeldzaam*-
D it, zo wel als ’t Muizen-Oor en dat m ë iï
Oortje noemt, valt op Ysland. De Heer Gmei ie,
vondt hetzelve mèc Bloemiiengen van een
Voet
fio) Hieraeium Fol. ovatis fubdentatia &c. Gouan Mms»
4>3. Gort. IHr. 122. h a l l . Helv. 744. « mel. Sib. £
p. 32. T. 13. f. 2. Hieraeium Pratenfe latifohum C. B*
119■ Hier, latif. prxmorfä Kadice. J. a . XI *
ïo jj. Filofella major ere&a. c . b . Pin, 262 * * ***
Cc