ü I A D E r, P H I A. 197
met drie o f vierpaarfche Bloemen en ’t Gewas IV.
komt uit een overblyvende Wortel voort, die AFDEal'
geheele plaggen Gronds beflaat. Hoo“ iV
Lathyrus met veelbl. Klaauwieren en Ey- xxr.
ronde Stoppeltjes breeder dan het Blad.
r ijiformis%
Door geheel Siberie komt, volgens G me- tigérach'
L i N, deeze Soort voor, die wegens haare ge*
ftalte den bynaam voert , en door de breedte
der Stoppeltjes van de anderen verfchilt. Z y
heeft dezelven breeder dan de Bladen, zegt de
.Ridder, Eyrond, aan den voet gefpitsc en naauw*
lyks hoekig. De Bloemen groeij en Aairswyze,
van zes tot vyftien , op korte Voetjes, aan ’t
end van lange Steelen : zy zyn paarfchachtig
bont, met een Kiel als in de Erwten, de Bladen
doorgaans driepaarig , aan enkelde Klaau-
wieren: langwerpig Eyrond, gefpitst, naar el-
kander geboogen als in de wilde Erwten, doch
niet ingekneepen , gelyk in de meefte Lathyrussen
, en geenszins verdubbeld, gelyk in de
Tuin-Erwten (_*).
Het Japan fche Gewas, in Fig. I , op PI. LX V , JaP*nfche.
voorgeüeld, komt in het L o o f, als ook wat d e ^ F ^
Bloef
ï i ) Lathyrus Ped. multifl. Cirrhis polyph. &c. L inn.
Dcc. p. J9. T. 20. Vicia Ped. multifl. Cirrhis heterophyl-
lis, Stipulis maximis. Gmel. Sib. IV. p. 7. T. 1.
(*) Folioia convoluta, ut in Pilo maritimo & Ochro, nee
involuta ut in plerisque Lathytis; minus conduplicata ut
ïn Pilo fativo. L inn.
N 3
ITTI , DTSweetl . xv, sr«tmokv.