ÏV. beiden uit ééne Plant zouden gefprooten zyn ,
Axvm^ §elyk L i n NiE us geopperd hadt. Die met den
H oofd* hollen Wor te l, merkt hy aan, heeft de Steng
stok . tweebladig, en Lancetvormig Eyronde Blikjes;
^ ■ d i e met den digten Wortel veelbladig en de
Blikjes gevingerd. De Kleinere, welke L o b e l
afbeeldt,en Hol wortel noemt met groene Bloemen,
zou een jongere Plant zyn. De Wortel
van de eerfte, ondertusfchen, is ook fomtyds
niet hol maar digt, en de Bladen, zo wel als
de Bloemen, zyn gemeenlyk paarfchachtig, fomtyds
w it; van hetzelfde maakzel in beiden ( f ) ;
Van veelen wordf dit Kruid, als ik gemeld
h eb * , onder de' Osterlucie geteld, wat de
*n D. Wortelen aangaat, en men vindt ’er dergelyke
aan toegefchreeven f . Het Extrakt ,
tib.bi. ^at meD ’er mec Wyngeest van maakt, is zeer
bitter, iets Zoutig met een langdmirige fcherp-
te; dat met Water is niet minder bitter, beiden
zonder Reuk Het dient tegen Afloo-
pende Koortfen, gelyk andere bittere zaaken.
Uitwendig ftrekt het Poeijer tot zuivering van
Wonden of Zweeren en belet de opgroeijing
van ’t weelig Vleefch.
v, . w
Fumaria ($ ) Duivekervel met Liniaale Haauwen, tot
r™t‘TVl ten Pluim vergaard en een opftaande Steng.
aM w egroene.
( f ) HALL. Hiß. Stirp. Heh. inch Data. 1708. p. ijo.
( I ) Carth. Fand. Med. nov. Ed. p. jió .
( f ) Fumaria Siliquis Linearibus paniculatis , Caulecredo.
H. Ups. Ctiff. K. Lugdir. 394. Fumaria Siliquofa fempervirens.
CO8N. Canad. 57. T. J7. MoBIS. S. 3. T. 12. f. 1. CapnoW
Ä«. TOOBNF. Infl. 4,1 J, M u t . Dia. T. 7*.
Wejrens de lange fmalle ronde Haauwen . W. vv cgcii o . _ . - Afdeei*
hadt T o u r n e p o r t dit Kanadafche Kruid , xvm<
in de Tuinen van Europa niet onbekend, tot Hoofd-
een byzonder Geflagt, onder den naam van*T^*^
Capnoides, opgeworpen. Het verfchil der Vrug-^rifl.
ten maakt, by L i n n jeu s , hier geen onder-
fcheiding. Kapnos de Griekfehe naam van de
Duivekervel zynde, was dit een Kruid, dat ’er
in Geftalte naar geleek. Het groeit omtrent een
Voet hoog, heeft blaauwachtig of Zeegroene
Bladen, en getrofte Bloemen, die Vleefchkleu-
rig maar aan den Mond Goudgeel zyn.
(ó) Duivekervel met Spilronde Haauwen en vr.
verfpreide Stengen, Jiomp gehoekt. ima*
Gcele.
In Barbarie is de Groeiplaats van deeze, die
naar de volgende zeer gelykt, doch eén over-
blyvende Plant is , hebbende de Spoor der
Bloemen rond, half zo lang als het Pypje en
de Trosfen zonder Blikjes. Men vindtze wel
doorgaans met gcele, doch ook fomtyds met
witte Bloemen. Sommigen gaven ’er den naam
van Split aan.
< ?> Duivekervel met Liniaale vierhoekige Ca™jet
Haauwen en verfpreide fpitshoekige Sten- vierhoc-
gen. D e e -^ 6,
f«) Fumaria Siliquis teretibas Sc. Mant. ss8. Mjll.
JJiff. 4. Fumaria lucea. C. B. Pin. 143. Fumaria lute*
montaoa. D al. Hifi 194. Lob. Ie. 7)8. Fum. Tingitan*
Scc Pluk Alm. ï 6j . T. 90 f. a.
(7) Fumaria Sil. Lineaiibus teaagonis SïC. Fum. Gaulc
Sta*