a5§ D ü b b e l b r o e d e r ig e K ru id ew .
IV, (3J Bootpeul met een Takkige leggende Steng
» 3— T en Lancetvormige Blaadjes , de Vleugels
H oofd- der Bloem ten halve in tweeën gedeeld.
STUK.
xu. Dus wordt thans de Italifche onderfcbeiden ,
£ X ^ - d i e O0^ in Switzerland, Provence en andere
zuideiyk.^uidelyke deelen van Europa groeit. Deeze
heeft de Blaadjes byna zespaarig , Haairig,
Afchgraauw; de Bloemen witachtig geel, met
een Violetten Kie l, niet flechts aan de Punt een
Vlak van die Kleur hebbende , gelyk de voori-
ge , waar van zy weinig verfchilt. Inderdaad
deeze twee Soorten loopen , ' door haare ver-
fcheidenheden , zeer in malkander , en , in de
jongheid ruig zynde, worden zy volwasfen glad ;
’ c welk haar voor byzondere Planten heeft doen
aanzien.
xv. (4) Bootpeul met drievoudige ovaale Jiempe
ïHieWadig! Bladen en halfronde Haauweh.
In China groeit deeze, die Draadige Takkige
Stengen heeft en drievoudige gefteeldeftom-
pe Blaadjes , van onderen Wollig , geftreept,
het middelde grootst; Lancetvormige Sroppel.
tjes , Borftelig gepunt, en endelingfe Trosfen
van gepaarde Bloemfteeltjes. De Haauwen zyn
half
(3) Phaca Cauls Ramofo proftrato 8cc. Ha l l . Emend.
213. Phaca Caul. diffufa Scc, Gek. Ptov. si 9- Aftragiloides
Alpina fapjna glabra , Fol. acutioribus. Til l . Pis, 19, T,
14. f. 1.
(4) Phaca Fol. ternatis ovalibus obtufis , Lcguin. femi-
•ibiculatis. Mant, 279.
I A D E L P H ï A j »50
foalf Schyfrond , Buikig gezwollen , met een
Borftelig krom puntje.
(5 ) Bootpeul, dat ongejleeld i s , met de Vrugt-
IV.
Afdeel^
xvijï.
H oofd*
STUK,
V.
Phaca.
Veficaria,
ülitazig.
draagende Kelken ovaal, opgeblazen, glad,
In de Levant is deeze zonderlinge door T our-
nefort waargenomen , die de Wortelbladen
uit twaalf en meer paaren van Lancetvormige
gefpitfce Vinblaadjes famengefteld heeft en regie
Bloemftengen aan \ end getrost. De Haau-»
wen zyn klein, binnen een Jangwerpigen Kelk
begreepen.
(6) Bootpeul, dat ongejieeld is, met gevin- vr.’
gerde Vinblaadjes. SiUrica,
Sibcrilch,
Op de Gebergten van Siberie groeit deeze
oort, die door deD geleerden Ammamn Afbeel-
mg was gebragt. Hy heeft ’er een Gryze van
met Vleefchkleurige en eene Ruige, die kleiner
ïs» met paarfchachtige Bloemen.
A s t r a g a l u s . Kootkruid.
Een tweehokkige bultige Haauw maakt de
onderfcheiding van dit Geflagt, welks Latyn-
fche naam, volgens fommigen, van de figuur der
Wor-
(S) Phaca acaulis , Calycibus Fruaiferis &c. Screbeb
V e e . 9. T. 7. Aftragaloides Orientalis Veficaria &c.Tournï.
Cör. 27*
aMUliS F°L Pinn3tis ’ Fo,ioUs gaioides &c. Amm, Ruth. T. 19. £. , 3> disicatis. Afii«-
MII.. CDeeeell.« xx ,. sstimuk..