IV.
A fdeel.
XV11I.
H oofd»
s t o k »
Tienman’
nige.
Aiabifehe.
Bloemen en derzelver Kelken aangaat, grooie»
lyks met de Afbeelding en befchryving overeen ,
doch verfcbilt in weezentlyke om Handigheden.
De Stoppeltjes, naamelyk, zyn volmaakt driehoekig
, Pylvormig en zeer fpits gepunt ( f ) :
anderszins ook zeer breed en de Bloemen hebben
den Styl niet gebaard, ( dat tot de Geflag-
ten van Lathyrus en Vicia, beiden, behoort,^
maar Liniaal, o f overal even breed, en dus, in
deezen, nader komende aan ’t Geflagt van O-
robus, tot hetwelke dit Kruid evenwel niet
gevoeglyk betrokken kan worden , om dat het
Klaauwieren heeft. Voor ’t overige zyn de
Bladfteelen agtbladig en de Bloemen komen
getropt aan langeSteelen voort,zyndevrygroot
en paarfchachtig, dat wederom volftrekt met
den Erwtacbtigen Lathyrus firookt, De Stengen
o f Ranken fchynen ook eenigszins gehoekt
te zyn. Ik vind de Blaadjes zeer fterk geaderd
en met een klein puntje voorzien, even als in
de gezegde Afbeelding.
In de Bosfchen van Arabie kwam den Heer
F o r s k a o h l een Lathyrus voor , dien hy
Aanzienlek noemt, hebbende een windende Steng
en anderhalf • driepaarige Blaadjes, met twee
Bor-
( t ) Aanmerke'yk is ’t , dat in de Afbeelding , welke
de jonge Heer L innasus van den Efrwrachtigen Lathyrus
geeft, de Stoppeltjes ook geenszins Eyrond en byna drie*
puntig zyn; ook niet breedcr of grooter dan de Blaadjes,
hoewel dit in de befchry ving , daar tegenover, wordt ge*
zegd.
Borftels daar tusfchen : doch deeze hadt een* IV»
bloemige Steekjes en geelachtig witte Bloe-A*° f*‘
men» De Styl was van boven rond en ruig, met Hoofd-
een zeer fyne overlangfe Sleuve. De WolligeSTUK*
met eenbloemige Steeltjes , drie by elkander, griae‘an'
hadt elf Vinblaadj.es en geen Klaauwieren; de
Haauwen lamengedrukt, liniaal f*)»
V i c i a . Vitfen.
Als een byzonder Kenmerk van dit Geflagt is
opgegeven, dat de Sty l, digt onder-den Stempel,
overdwars gebaard is. Het bevat de zeventien
volgende Soorten , waar van de negen
eerften veelbloemige Steeltjes , van taarhelyke
langte , de overigen byna ongedeelde Bloemen
ih de Oxelen hebben. Ver de meeften zyn Eu-
ropifche Onkruiden.
( 1 ) Vitfen met veelbloemige Bloem-> veelbladi- j.
ge Bladjieeltjes, de Blaadjes Eyrond, de £ “ ****'
agterllen ongelteeld. Erwtachtige.
Grootelyks gelykt het Gewas van deeze, die
in Engeland, Vrankryk en de Nederlanden, op
de
(*) Lathyrus fpe&abilis et L. tomentofus. Flor. Mgypt.
Arab. p. iSS-
(1) Vicia Pedunc, multifl» Petiolis polyphyllis &c. Syft.
Nat, XII. Gen. 873- p. 487- Wig* XIIi- P* S*2> ciif '
369. R. Lugdh. 16$. Pifum fylveftre perenne. C. 3* Fin,
343. pifum fylveftre. Clus. Pann. 734, Pis. fylv. nanurn.
MORIS. Hijl. II, 47. s. Ï. T. I. f. 6,
M 4