IV. uit de Afbeelding Fig. a , blykt. De Wortel*
^ Px x fl ' bladen , naamelyk , zyn geheel effenrandig ,
H oofd- zonder Tandjes : de Bloemen groei jen Tuils*
STDK# wyze op ’t end der Scengetjes, die ruim een
half Voet hoog zyn. Twaalf Blommetjes vond
ik in ééne Bloem van dit Gewas.
x. ( io ) Knikbloem met omtrent vyftien Blom•
jlp'omka* metjes, de Wortelbladen Lierachtig , de
japanfch. Steng byna ongebladerd»
Volgens den Heer K l e i nho f groeit dee-
z e , zo L innjéus aantekende, in Japan. Z y
heeft de Wortelbladen Lierachtig, als die van
de gemeene Lampfana ohZer Wegen , ftomp-
achtig , naauwlyks getand , naakt : de Steng
gepluimd, by den Grond maar een weinig gebladerd
, met JLancstvormige Bladen : menigvuldige
, zeer kleine, geele Bloempjes aan
Haairdunne Steeltjes: de Kelken gekelkt, een
enkeld o f eenvoudig'Pluis, langer dan de Kelk.
Lïetbiadig. Het afgebeelde Japanfche, in Fig. 3 , op Plaa t
pt-Lxvi. l x v I . , zou j aar 1T!edc overeenkomen; doordien
hetzelve zogenaamde Lierachtige Bladen
h e e ft, doch verfchilt in andere ppzigten, des
ik hetzelve Lierbladig ooem. Het Zaad met zyd
Zaadkuifje van Haairig Pluis, i s, fterk vergroot
zynde, by b vertoond. Ik heb zeventien
zulke Zaadjes in ééne Kelk gevonden.
( 1 1 )
(10) Prcnanthes FIosc. fubquindenis , Foliis R.adicalibu$
Lyratis, Caule fubnudo. Mant, 107.
0 0 Knikbloem met twaalf Blommetjes en IV.
Eyronde ongelyk getande Steng - Bladen. A EEL*
Dit Japanlchc Kruid, ’t welk ik wegens d e ^ xPDm'
puntige inkervingen der Bladen Tandbladig x *m
noem, behoort zekerlyk tot dit Geflagt Het-^rmanttet
^elVe'is in Fig. 4, gedeeltelyk. naar ’t Leven
afgebepld; alwaar men zie t, hoe het een ron-^Tantiiïla‘
de Steng h e e ft, die over-hoeks bezet is nietp^'L5:VI-
Éyronde Bladen , welke aan den rand ongelyk F‘&’ 4‘
en rappig;, doch zeer fpits getand z y n, hebbende
een menigte puntjes. Zy fchynen zeer
dun. van zelfftandigheid , zynde door ’t droo-
gen geel geworden , dat niet gemeeu is in de
Kruiden, uitgenomen de Salade. Met twee
Oortjes omvatten zy de Steng en geevén daar
een Takje uit, ’t welk op 'dergelyke wyze met
kleine Blaadjes, die ook fointyds Takjes uit-
geeyen , praalt. Aan ’t end Verdeden zig alle
de Takjes in Haairachtig dunne Bloemfteel-
tjes, met twee o f drie Bloempjes , hebbende
eèn langwerpigen Kelk, die van onderen in een
klem Kelkje is gevat , als by c. ’ t Getal der
Blommetjes, allen Tongachtig, en vam figuur
als er een by d , ook door Vergrooting,
is voorgefteld , telde ik , in verfcheide Bloempjes
, tot twaalf, geel van Kleur. Het Zaad
met zyn eenvoudig Zaadkuifje * van enkel Haairig
(tï) Prtnanthet Flosculis duodenis , Foliis Caoliais Ova-
li* insqualiter denticuJatis. MM.
Bb