IV. (so ) Stalkruid met eenbl. geh. Steeltjes, drie*
voudige Lymerige Bladen , effenrandige
H oofd- Stoppeltjes en Heeflerige Steng.
STUK.
xx. Deeze drie, het zy dan veel o f weinig ver»
jiMrtx” Schillende, maaken een Onkruid uit in de Zui*
stinkend, delyke deelen van Europa , groeijende op de
Velden en Akkers, tusfchen ’t Gras en Koorn.
Men houdt, ten minfte de twee laatften , voor
het Natrix van P l i n i u s , een Kruid , waay
die Autheur van z e g t , dat de Wortel, uitgetrokken
wordende, een Bokken-Stank heeft:
weshalve men daar van gebruik maakte om de
Vrouwtjes van bedwelmdheid te verlosfen. Mis-
fchien was die Stank tegen Opftygingvan Winden
dienftig. Het Kruid, immers, zelf h e e ft,
zo de Ridder aanmerkt , een zwaaren Therie-
kaalen , volgens anderen een Bitumineuzen
Reuk. De Bladen zyn ovaal, platachtig, aan
de punt Zaagtandig in de laatfte, en de Peultjes
veel langer dan in de andere Soorten,.Rolrond
Ten
Spin. Natrix Plinii. DAL. Hiß. 449. ß. An. lutea raitis
oxytriphylla ad fol. petiolos Capreolata, Pluk. Alm. j j . T.
13J. f' J.
(20) Ononis Ped. unifl. Arift. Fol. ternatis viscoiïs &c.
Mont. 440. Ger. Prov. 4g«. Gouan Monsp. 359. H. CUJf,
3jg. R. Lu%db. 37J. Anonis viscofa Spinis carens lutea tna-
jot. C. B« Pin, 389. Ononis lutea. CAM. Epit. 445. Natrix.
Riv. Tetr. 68. Natrix Plinii Hexbatioxum. LOB. U. II,
*?. Ha l l . Helv. intbtet. p. ij6.
Ten opzigt van de ënkeïde o f drievoudige IV.
Bladen is dit Geflagt ook niet beftendig. By A- ApDE* fe-
ïexandrie in Egypte immers /kwam den Heer H o o fd .
F o r s k Ao h l , op Heuvelen, Cherlers Stal-STUK*
kruid overvloedig voor , ter hoogte naauwlyksl i T '
van een SpaD. In het drooge Saizoen bevondt
hy dat hetzelve alleenlyk om laag drievoudige
Bladen hadt, maar in ’t Vogtige, fterk in groey
en bloey zynde , hadt het alle Bladen drievoudig.
Hy vondt daar nog een Soort met Zaags*
wys’ getande Bladen, welke witte Bloemen hadt,
met de Vlag rood. Hem was op den Berg Cha*
dra, in Arabïe, een Vyfbladig Stalkruid voorgekomen
, dat een Heefter w a s , van drie Ellen
hoogte.
Van Idit Geflagt heb fik, de Heefterigen be-
chryvende , ook reeds gemeld * , dat het een * n. o.
Blaasachtigen Kelk h e e ft, die een rondachtig K f “ •
Zaadpeultje indult. Ik zal het den naam , dfe
aan eenige Soorten is toegepast, behoudenlaa-
ten, en ftellen thans de Kruidigen voor, als
(O Wondkruid met vier Finblaadjes en zyde- r.
lingfe Bloemen. 'Amhyiiu
tetraphyl-
D e Viexbladig.
(s) Amhyilis Herbacea Fol. quatetne • pinnatis &c. Gër.
Prov. 490. GOUAN Monsp. 360. f i. Ups. z u , n . Cliffi 371.
R. Etigdi,. 389. Lotus pentaphyllos Veficarla.C. B. Pin, i 12,
Tnfohutn haïicacabum. C am. Hort. 171, 47.