IV. (9) Kamille met Kegelachtige Stoelen, Borfle-
Afdeel. Kofjes en Kroonswys’ gerande Zaa•
H oofd- den.
STOK.
ix. (io ) Kamille met Kegelachtige Stoelen, Bor-
Aruenfis* f ie^Se Kafjes en naakte Zaaden. ■
T - Van deeze twee zou het verfchil, volgens de
Cotuia. bepaaling, alleen in de Zaaden beftaan. Men
Stinkende. noemc ^ eerfte by ons Wilde Kamille of Reukelooze,
terwyl de andere den naam van Stinkende
Kamille voert. Beiden vallen zy in ons
Wereldsdeel,doch deeerfte, zo de Ridder aan-
merkt, voornaamelyk in Sweeden , op de Akkers;
de andere inde Krain,en voorts op Steenachtige
plaatfen» De een en andere komt by
ons langs de Wegen en de Stinkende veel hier
by de Stad , om Utrecht en elders, inzonderheid
in bedykte Meiren van Noordholland , op
Kleygronden, voor. Zy wordt ook Paddebloem
genoemd en Koedille, in *c Engelfch Dogs-Fennel,
dat is Honds - Venkel, in ’t Hoogduitfch
Hundsdill, in ’t Franfch Espargoutte. Somtyds
ko-
(9) Anthems Recept. Conkis, Paleis Setaceis &c. Gouan
Monsp. 451. GORT. Belg, 247. FI. Sues. 704 , 76g. DAUB.
Par. 263. Chamaemelum inodorutn. C. B. Pin. 13s.
( 10) Anthemis Recept. Conicis See. Gouan Monsp. 431.
GORT. Belg. 247. FI. Sate. 703 , 767. Mat. Med. 403.
Anthemis Fol. pinnato -decompofitis &c. R. Lugdb. 172. Cha*
msmeluin foetid. f. Cotuia foetida. J. B. Hi ft. lit. p. 36.
Cotuia alba. Doo. Pempt, 7jg. Cotuja %tida OlEcinaium»
1.0B. U t 7 7 3 .
S ï N G E N E S 1 ?8s
komen deszelfs Bloemen als mee kleine Blom- IV»'
metjès gevuld voor. In geftalte gelykt het naar AfdEei-»
de andere. De Stinkende levert, dat zeker is, Hoofd»
door Deftiliatie een blaauwe Olie uit, doch de stuk.
gemeene Kamille een geele Olie , zo men onlangs P°bzam!i*
door Proeven, te Berlyn , zou bevonden heb- ***
ben ( * ) .
Dit Kruid is niet buiten gebruik in de Geneeskunde.
In het doen bedaaren der Stuiptrekkingen
het wegneemen van Qpftyging en
het afzetten der Stonden, wordt het kragtiger
gezegd te zyn, dan de gemeene Kamille. Het
dient in Stoovingen, Pappen , Baadingen en
Voetwasfchingen , door zyn Damp, dien hét
door t kooken in Water niet verliest. Het Af-
kookzel is fterk Zweetdryvende, en zou tegen
de Jicht dienftig zyn bevonden. Men pryst het
in Borstkwaalen, en den Beeften wordt het tegen
de Kuch ingegeven. Ook kan men dit
Kruid en de Bloemen, by gebrek , in plaats van
de Kamille gebruiken; doch het isfeherp, ont-
vellende dikwils de Vingers der Kinderen, die
het uitplukken, met een Stank voor de Byën on-
verdraaglykv Hierom wryven ’er de Byënhou-
ders zig de Handen mede , wanneer zy de Korven
befnoeijen willen, om de woede van die lp*
fekten te beteugelen. Ook zou het de Vlooijen
verdryven, zo men wil.
( n )
(*) RüTT*, Mat. Mei. p. ft« , i4<j,
Ddd