A fdml. aChtig ï dS Steng h0ekig J de Stoppeltjes
xviii. Pylvormig , de Steeltjes veelbloemig.
H oofds
tu f , Lp de Zandige Zee* Oevers der Noordelyke
'Tienman- deelen van Euröpa en Noord-Amerika, komt
van zelf deeze Soort van Erwten voort, die
weezentlyk verfchilt van de voorgaanden, De
Europifche is geheel ruigachtig, uitgenomen de
bovenkant der Bladen ; de Kanadafche t’eene-
.maal glad, en tweemaal zo groot zegt de Rid-
d er, die deeze overblyvende wilde Erwten iu
Westgothland, op ’t Strand, dus bevondt.
De Stengen waren ten hoogden een half
EHe hoog, hoekig en wat ruuw; de Bloemen
blaauw bont: de Peulen en Erwten kleiner en
bitterer dan de ^anderen , doch niettemin eet»
b aar, wordende Strand - Erwten, genoemd in
Sweeden en Zee-Erwten in Engeland, alwaar
menze ook aan de Kullen vindt. Niet on-
Tvaarfchynlyk is ’t , dat de Ingezetenen, aldaar,
in tyden van gebrek daar van geleefd hebben,
gelyk G e s n e r u s verhaalt: doch dat z y , ge-
lyk C a m b d e n wil, dieflyds door een wonderwerk
zouden voortgekomen z y n , verdient
geen geloof: zo min, als dat zy uit den Voorraad
van een verongelukt Schip waren opgekomen;
want, inde Tuinen gezaaid, behouden
z y haare hoedanigheid, dat de Wortel ’s Winters
overblyft , terwyl die der andere Erwten
altoos vergaat. Op Ysland groeijen deeze Zee-
Erwten aan den voet des Bergs Hekla, en elders,
D ï a d e l p h i a , rj-j
d e r s , wordende van de Ingezetenen Bonna- IV.'
Gras geheten f*J. Afdeb^
Xviii,
(4) Erwt net de Bladfleelen afloopenden Vlie-t,tu k ***
zig tweeMadig, de Bloemßeeltjes een; iv.
bloemig♦ P’fm
Och+-uf
In de Zuidelyke deelen van Europa groeit ditIlaiirctse*
Kruid, dat fommigen tot de Lathyrus betrokken
äbebben, onder ’ t Koorn. Het wordt ook Cicer
Orobpides genoemd. T o u r n e f o r t maakte
’er een byzonder Geflagt van , onder den naam
van Ochrus , -van’c Cfiekfch Ochros, dat op de
geele Erwten is toegepast. D o d o n ^ u s noemt
het Gewas JPïlde Erwten ( j-j .
De gehalte is ais die van de Lathyrus en het
«nderfcheidt z ig , doordien de Bladfleelen al«
Bladen zyn, welke aan ’t end twee of ook vier
Blaadjes e.n bovendien een Klaauwier uitgeeven.
'De Stengen -of Ranken zyn byna als die der
gewoone Erwten en de Peulen verfchillen ’er
ook weinig v an , maar de Erwten zyn harder
en kleiner, fomtyds g e e l, fomtyds bruin en
zwart,
O r o ,
(* ) OtOES. Reife durch Island. 1775, 2, ß.
(4 ) Pifem Petiolis decurrentibus Membranaceis dipliyljjs
&c. R. Cliff,. I7o. Ups. 2 iï. Gotjan Monsp 366. R. Lu?dh,
3 6 z. Ochrus folio integro Capreo’os emittente. C. B. Pin.
3« . Erviiia fylveftria. Don Tempt «12. Ochtus live Er-
?ba. Lob. Ie. i f i 6%. Tournf. In ft, T. 21 s , zzq,
( t ) Rraidioefci hlada. 838,
M . . ïl. Deju. X. Stik.