IV. de tippen met een puntje. Aan den voet van ’t
^xvm!* endelingfe Blaadje, is het Steeltje fomtyds ge*
H o o f d doornd. De Bloemen, die paarfch, blaauw o f
« t u k . witachtig zyn , groei jen Aairswyze,* de Haau-
„i^"”*',”'wen zyn lang, rond en dun. Het Bloeit in ’C
Voorjaar en de Zomer ( * J .
11 (2) Vlakkenkruid met geftrekte uit gebreide gefleelde
Haauwen, de Trosfen tegenover de
Aich- Bladen, welke gefpitst en van onderen
graauw. . ruig zyn.
111. (3) Vlakkenkruid dat 'geheel Wollig ruig is
Loevew'* en Setroste Haauwen heeft.
Het Afchgraauwe is op Jamaika en het andere
, dat de Heer J a c q u i n Oever-Wikken
getyteld hadt, door zyn Ed. op Zandige Zee-
Oevers by Carthagena in de Westindiën, gevonden.
Uit Zaad in de Keizerlyke Tuinen
te WeeneD geteeld, was het een overblyvend
Gewas , groeijende en bloeijende het geheele
Jaar. Het heeft flappe Stengen en rondachtige
Vinblaadjes; de Haauweu ipits en bruin, anderhalf
Duim lang.
(4)
Gouan, Mor.fptt. p. j j 8, zegt dat de Blaadjes aan de
tippen urgerand zyn. *
( l ) Galera Legum. ftri&is patentibas &c. Am . A ea d .
V. p. 40}. Galega Heibacea fubcinerea villofa &c. Brown.
J am . 289.
( l) Galt ga Legum. Pacemofis, tot» villofo * tomentofä.
Vicia LittoraUt fedunculis mnltifloris &c. JACQ; Amer. Hiß.
t c 6, T. 124.
(4) Vlakkenkruid met de Haauwen agterwaards IV.'
krom , famenge drukt, ruig en geaaird, de
Kelken Wollig, de Blaadjes langwerpig FJoofd-
ovaal gefpitst. s tu k .
Onder verfcheide beraamingen is dit Virgi- vw&itna.
nifche Kruid voorgefteld ,eer hetzelve hier werdt viiginifth.
t’huis gebragt, P l u k e n e t hadt het Oro-
bus en Cicer genoemd;L i nniEtjs zelf Crac-
ca en Clitoria. M i t c h e e i u s maakte ’ereen
nieuw G< flagt van , onder den naam Erebin•
thus, gelyk de Grieken de Cicers heeten. De
Heer C l a y t o k tytelt hetzelve een Soort
van Onobrychis , met groote gladde gevinde
Bladen, leggende Stengen en fchoone roode
Bloemen, drie o f vier by elkander aan ’t end
op lange Steeltjes; het Zaadhuisje famenge-
drukt , met een enkele ry van Zaaden. De .
Blaadjes hebben, aan de tip, een klein fpits
.puntje of Doorntje. ,
( jJ Vlakkenkruid met agterwaards gekromde v.
ruige, hangende, getroste zydelingfeHaau* * *%■ ƒ*»
wen; de Blaadjes glad en Lancetvormig.
(6)
(4) Galéga Leg. retrofalcatis compresfis Scc. Am, Aead.
111. p. 18. Clitoria Fol. pinnatis Caule decumbente. H.
Cliff. 498. Gron. Pirg. m . Erebiothus. Mitch Geit. Ho.
Orobus Virginianus 8tc. Pluk. Alm. 142. Cicer Aftragaloi«
des Virginianus &c. PLUK. Alm. xoj. T. *!• f. *.
(5) Gdlega Leg. retrofalc. villofis. Scc. Secutidaca Made.
raspa «mis, Stl- fa'catis Scc. Pluk. Alm- 399. T. 59. f. 6.
Coronilla zeylanica &c. Buhm. Ztyl, 78. T. 3) .