IV. Deeze allen naderen meer o f min de volgen-
de Soort. Men zou de drie eerlte Zeekantr- of
Hoofd- Zee-Kamille noemen kunnen, als aan de Kus-
stuk, ten dg,- Zuidelyke deelen van Europa, en de
redwyvf- Wollige aan die van Griekenland , gelyk' de
laatfte op ’t Eiland Skio waargenomen door
den vermaarden T o u r n e f o r t . De Alpifche
komt op de Bergen van Tyrol en op den Bal-
dus - Berg in ’t Veroneefche voor. Het meefle
verfchil heeft in het Loof plaats, dat in de
vierde en vyfde by de Bladen van het Kruipend
Hertshoorn vergeleeken wordt, ’t Ge-
lykt ’er wel naa , in de Afbeelding van M i-
CHE L i u s , maar niet in dig van B r e y n ,
welke enkelde Tandswys’ gefnipperde Bladen
heeft, gelyk de Ridder zegt. Men behoeft de
een en andere maar met dat Kruidje te ver-
gelyken, o f zig de figuur van Hertshoornen
voor te ftellen. Ook meldt de Ridder van de
vyfde uitdrukkelyk, dat de Bladen niet famen-
gefield maar gefnipperd zyn. In deeze is de
Straalkrans der Bloemen wit en geel gemengeld
, waar van de bynaam. De eerfte, die in
de Velden aan den Tyber , en verder om-
flreeks Rome naar den Zeekant overvloedig
groeit, heeft den Reuk byna van het gemeene
Moederkruid. De tweede , die Wollig grys
is , en dikke Bladen als van Alst h eeft, komt
in de Ëuropifche Kruidhoven voor. Dit en de
Gevleugelde zyn Jaarlykfe: anderen, gelyk de
volgende, overblyvende Planten.
(8) Kamille met Vinswys’ famengejlelde L i - IV.
maak ccm^cwiaatc Pluizig Bla• x x
den. Hoofdstuk#
De Edele o f Roomfche Kamille wordt dus vin.
door het Loof bepaald. De Ridder hadt de- n^ mh
zelve bevoorens Moederkruid met Kegelvor- Edele,
mige Stoelen , neergeboogen Straalen , naakte
Zaaden, de Kelkfchubben aan den rand gelyk
hebbende, getyteld. Uit de voorgaande bepaa-
lingen ziet men, hoe zy , in dat opzigt, met
de Gemeene en Zoetruikende Kamille over-
eenkome. De Bladen verfchillen ook zeer
weinig; dan in deeze fchynen zy wat fyner
verdeeld en niet zo glad te zyn : doch, by de
anderen groeijende, verdwynt dat verfchil byna.
Nu het onderfcheid der Zaaden niet meer gangbaar
is , onder de Kamillen (* ) , fchynt het •
voornaamfte Kenmerk te beflaan in den fterker
(g) Anthtmis Fol. pinnato - compofitis Linearihus &c.
GOUAN Monsp. 451, Kram. Au/lr. a$6. Anth. Fol. pinnato
- decompofitis &cc. H. Clijf. 41S. Lugdb. 17». Matii-
caria Recept. Conicis &c. Mat. Med. 40 ï . Fl, Stuc. 701.
Da l ib. F ar. i 6z. Chatn. nobile f. Leucanthemum odora-
ti«s. C. B. Pin. 13 j . Cham. odoratum, Dod. Fempt. a7o.
Antbemis f. Leueanthemis odotata. Lob. Ie, 770. /S. Cham.
nobile Flore mtdtiplici. C. B. Pin. US. Chain. Rom. Fl.
tnil'tipl. C a m . Epit. 6+6,
(*) Aan de Gemeene der Winkelen gaf de Ridder bevoo-
xcns Randswys’ gekroonde, aan de Roomfche Kamille naak*
te Zaaden. Yid. Mat. Mtd, p, 141.