KHERIr
K i n
1 1 1
i 1 1
Hl
IV* gendé Soorten begreepen zyn ,zeer in de Vmge
verfchillende.
Hoofdstuk.
(1). Akkermoes met de VrugtkeXken hoekig $
t. de Bloemjteeltjes dun en Zeer Takkig<
Lapfana
Gemeen^* Door geheel Europa, wederom , is dit Onkruid
gemeen, komende- dan hier dan daar,
doch by ons meest aan de Wegen en op Stee*
cige Gronden , ook dikwils by Puinhoopen
voor. Het wil nogthans ook wel- in goede,,
vette, vogtige Gronden groeijen , als wanneer
het wel drie Voeten hoogte bereikt. Het heeft
een Takkige Steng, de onderfte Bladen aan
dezelve, (waDt het heeft geene Wortelbladen
gel'yk de voorgaande Kruiden,) zyn Lierachtig
gevind, aan ’c end rondachtig, glad, van Kleur
donker groen ; de bovenfte Lancetvormig' getand;
de Bloempjes klein en geel , Pluimswyze
getuild.
De L amp fana of L ap fa n a was by de Obden
een Moeskruid, dat P l i n i u -s onder de Wil*,
de Kool-plaatst, zynde weekmaakende en Afgang
verwekkende. Hierom noemen fora-
migen het ook Akkerkool of R y n -K o o l^ . en
M i l l i c h , dewyl het Melk geeft: doch dit heeft
het
(1) Lapfana Cal. Fruct. angutaris &c. Sy/I'. Nat. XTT.
Gen. si9. p. S*6- XII. p. 6®2. Gort. Belg. rzO. OED.
Dan. joo. Gouan Mon:p. &c. &e. Soncho affinis Lapfana
domeftira. C. B. Pin. ia*. Lampfina. Dod. Tempt. 675,
LÓS, Ie, 107.
bet met byna alle de Kruiden der voorgaande IV.
Geflagten - gemeen. Ook fchynt het geenszins
de Lampfana der Ouden, te kunnen zyn, dieHooFD*
voedzaamer was dan de Patich, zo D r o s c o-ÏTUK*
iu d e s fchryft. Onder *t Gemeene Volk ge-
bmikte men dezelve tot Spyze. Ik heb. daarom
evenwel den naam van Akkermoes verkoo-
zen. Sommigen noemen dit ons Onkruid P a pillaris
, om dat het zeer dienftig is tot het ge-
neezen van zeere Tepels.
I C2) Akkermoes met de Prugtkelken p la t achtig K- -
rond en ß om p ; ongefieeld, É % S Z
Wrattig,..
Onder den naam van ZacintTia maakte de-
vermaarde T o u r n e f o r t een Geflagt van
dit Kruid, dat inderdaad zonderlinge Zaadhuisjes
heefr. Het is deswegen Wrattig Cicorey,
by M a t t h i o l u s , genoemd geweest: want
dezelyen vertoonen zig als Wratten. Zy begaan
uit verfcheide in ’t ronde geplaatfte Doosjes
, ieder een Zaadje bevattende dat gepluisd
is. Het heeft de voorkoming byna van Cico-
rey ,wat het Loof aangaat; de Stengen zyn gegaffeld,
ge ftreept en ftyf, van een Voet tot een
Elle-
(O Lapfana Cal. Fru&us torulofis depresfis &c, Gouan
Monspr. 417, g er . Prov. 173. R. Lugdb. 131. Chondrijla
Verrucaria Fol. Cichotei viridibus. C. B. Pin. 130. Cich.
Verr. C los. Hiß. n . p. 144. Zacintha. Tqurnf. Injt. 476.
T* 269»
II* Die l . E, stuk.