Afdeel.
xx.
Hoofd?
STUK.
XXXIX.
(3P) Droogbloem, dat Kruidig is, met L i niaal
Lancetvormige gefpitjie Bladen over-
hoeks; de Steng van hoven Takkig , met
Bloemtuilen getopt.
iiwn*Mar- f 4°) Droogbloem, met hurkende Rankjes;
garitaceum, geheel enkelde Stengetjes; de Wortelbladen
paaiiach-j Eyrond en zeer groot.
XL.
piantagi- j) eeze drie Soorten zyn in Noord-Amerika
weegbree- gevonden. De eerfte maakt een Jaarlyks Gewas
biadig. Ult) dat in Virginie en Penfylvanie groeit, hebbende
de Bladen en Bloemen bleekgeel, met
eenen Harftigen 'Reuk. Dat D i l l e n iu s
dezelven Stompbladig noemt, is minder te verwonderen
, dan dat de Ridder hem hier in nagevolgd
hebbe; want verfcheide andere Soorten
hebben veel ftomper Bladen. De tweede komt
ook in Kamtfchatka voor, en zal Paarlachtig
genoemd zyn , wegens de rondheid en Kleur
der Bloemen, die de Steng Pluimswys’ kroo-
nen , met haare Tuiltjes. Deeze zelfde Soort
valt ook aan de Oevers der Rivieren in Engeland
, en in Switzerland , volgens den Heer
H a l l e r , die de Steng deedt uitloopen ineen
Melk*
(39) Cnaphaliam Herb. Fol. Lineari • Lanceolatis &e. H.
Cpf. 4M: Ups. z5S. G mel. Sib. II. p. i ° 7- Gnaph. latifol.
Americanum, C. B. JPiu. 163. CLU8. Patin. p. 496. J. B.
Hiß. III. p. 161.
f40) Gnapbaliuru Sarmentis procambentibus &c. GEON.
1rïrg,. II. p. 121. Gnaph. Plaataginis folio Virginianuin. PLUK.
Mw. 171« T. 348* f- S*
Melkwit Kroontje , doch thans dezelve flegts IV.’
Kroontjes-Bloemen geeft (*}. De Steng was Xx.
eerst by hem drie of vier Voeten, thans ruim H oofd»
twee Voeten lang. De Bladen zyn lang en fmal, SPo^ am.
zeer fpits, van boven groen, van onderen grysfuperjiua.
en Wollig, zo wel als de Stengen of Bloem-
fteelen, gelyk Gjlusius reeds opgemerkt
heeft, wien , nu byna twee Eeuwen geleeden,
in ’t jaar 1580 naamelyk, deeze Plant,uit Amerika
overgebragt, door een voornaam Heer van
Londen toegezonden werdt. Het is federt Ame-
fikaanfeh Qnaphalium, genoemd > doph waar
vindt men ’t wel afgebeeld f f ) .
Dit Kruid groeit , zo de Heer K a lm be*
vondt, in ontzaglyke menigte op alle ongebouwde
Velden, Bofchweiden, Heuvels enz;
omftreeks Philadelphia in Penfylvanie. De hoogte
verfebilde naar dea Grond, lömtyds was het
weinig, fomtyds zeer Takkig, doch hadt, in ’t
algemeen , een fterken aangenaamen Reuk. De
Engelfchen noemden het Life everlafiing, dat
by-
(*) Gnaph. Caule fupremo Ramolb, Umbelll La&eH ter-
tninato, 'h e lv . Enam. p. 699. Filago Fol. Lanceolatis, vï-
tidibus fubtus tomemolis , flor. Umbellatis. Helv, inchoat,
I. p S4.
( f ) De Afbeelding zeker, by Weinmann, Plaat 549 , is
zeer liegt, die by J. BAUHIMUS weinig beter. HALLER haalt
Hill T. 103 aan, onderden mam van EverlaJlingEudwed,
en Petiyer T. i s , onder dien van ..Oaeriean livelong. Men
kan het levendig hier in de Piiblifca Kruidtuinen vinden. Zie?
R. LeugdA, p. 149. N. 10.