IV. van dit Kruid, noch by B a uh i n u s , noch
A fdeil. ^ M o r i s o n , welke dézelven altórfynst
jjoofd-, voordellen ( * ) : zo ook niet met die, welken
stuk. W e y n m a n n , op twee Plaaten, van de Ver-
yldufvT- fcheidenheden deezes Kruids geeft. Ieder Vin-;
t}* deeling behoudt ook de eigenfdhap van naar ’t
end breeder te worden in deeze Chryfanthen ,
die Cretifche genoemd-worden, als van Kandia
afkomftïg zynde.
’t Schynt, nogthans, dat ’er een aanmerke*
lyke verandering ten deezen opzigte plaats heb-
be , wanneer dit Kruid in ’t wilde groeit. Immers
de Heer H a l l e r , die zegt, dat het op
twee Bergen in de Zuidelyke deelen van Swit-
zerland gevonden zy , geeft het omvattende ge-
vinde Bladen ■> met de Finnen half gevind , / p its
getand en zeer hreede Tongblommetjes (U - Dat
hy ’er deeze Soort door verftaa , blykt uit de
aanhaalingen. Hy befchryft het als een gefleuf-
de , gebladerde,Takkige Steng hebbende, twee
Ellen hoog, die door getande Ooren der Bladen
omaantreft,
eeti Drukfeil zal zyn , gelyk men ’er meer in
heeft: want Fttt pinnatis incifis betekent niets .-het zou
óan moeten zyn: Fol. pinnatis Pinnis incifis , of pinnato - in-
*ifis o f bipinnatis: terwyl Fal. pinnatiftdis incifis, gelyk ||tt
&p. Plant, ftaat, zeer duidelyk en vetftaanbaar en met de
.Natuur ovéreenkomftig is, •
it’m chryfantli. Gret. Fol. vüidibus profundius laciniatie.
Mosis. uts. , . . .
(p) Fol. amplexicaulibus Pinnatis , Pinnis femipinnatis ,
acute dentatis, Senufiosculis latislimis. Helv.inchoat, I, p. 41*
óflivat wordt, wier Vinnetjes fomtyds half, Itk
fomtyds geheel gevind zyn, bet uiterfte grootst!A 5 J “0
de Stengen boven eenbloemig: de Kelkblaadjes
ISyrond, met fletfe zoompjes (*) ; de Tong-STUE-
blommetjes zeer groot, zeer breed en kort,
Homp drietandig, met de Schyf in de van ze lf *****
groei jen de Plant geel ( f ) . In Boherhe, Morante
» Öostentyk hadt M a t t m i o l u s dezelve
Veel vinden gfoeijen, zegt H a l l e r , doch
twyfelt met reden, o f die Autheur niet de Va-
kelaar o f Geele Ganzenbloemen der Koornlan-
den bedoele, welke aldaar gemeen zyn. Zulks
blykt nader uit de Afbeelding en bëfchryving
der wilde Chryfanthen , by denzelven doof
CzMERAR i u s , die ze g t, dat dezelven, fbm^
tyds eens Mans langte overtreffen. Zouden niet
onze Zaay-Chryfanthen daar vanhaare afkomsé
kunnen hebben*
Tot deeze Aanmerkingen gaf my een Tak
aanleiding , welke , in Japan gevonden zvnde
door den Heer T i iunb k r g Chryfanthemum
Cê*
j II ■ «y* Onzé
Ridder doet zulks, wanheer die Zoompjes uitfteeken en ded
Kelk weezentiyk rappig maaken, gelyk in -*t Gnapkali™,
I iCerr.nthdum enz. Dus zegt hy van het Cbrys, Mycovs*
; Calyx S$uamis apice fcariofis ; terwyl het algemeene Kenmerk
van d.t Geflagt is , de Kelkièhubben Vliezig geWnd té
Arges*
N, 71,