A fdeel.
xx.
Hoofds
t u k *
VUT.
Crépit
»spore-
JbjxxrH.
ÎX. ,
vergeleken. Anderen geeven ’er den Reuk varf
bittere Amandelen aan.
(8J Hondsbloem met getande Bladen, de onderben
Rbagadit’
leides.
Geban-,
pfeexd.
Eyrond geoord de bovenjlen P yU
vormig \ de Steng verfpreide Jtyve Bor-
Jlels hebbende.
Op Sicilië , als ook in de Levant, groeit
deeze Soort, die een zeer ruuwe ruige Steng,
met Borftelige Haairen bezet, en Bladen als
de Suikerey heeft , met kleine geelachtige
Bloempjes. De Kelk is klein, Eyrond en ftekelig
met een'kleiner buiten - Kelkje, van Vliezige
af vallende Blaadjes-,
(9) Hondsbloem met onverdeelde, omvatten*
‘ de langwerpige B la d e n ; de binnenjle Kelk
als met Leedjes gebandeerd en fte k e lig , be-
ftaande u it Schuitachtige Blaadjes,
In de Upfalfche Tuin is deeze, die de Steng
een half Voet hoog en Takkig, den buitenften
Kelk half zo lang hadtals den binnenften, welke
uit dertien evenwydige Blaadjes beftondt, waargenomen.
De Bloem was geel, van buiten
* paarfch»
t f8) Crcpis Fol. dentatis ,infer. ovato • aut'cuïatis Scc. Hie*
lacioides Sicula, Cichorei folio , Flote par/o flavescen«*
VAIIA- Mem, 7H- ,, . r ,v
(9) Crepis Fol. integris atnplexicaulibus , oblongis, o ■
inter. to^ofo ■ articul. hisp. Fol. Cymbiformibus. # 0 h
iQSi
paarfchachtig. Men wist de plaats der afkomst
niet.
(10) Hondsbloem met omvattende, langwerp
ig e , g e r im p e ld e , van onderen getande
Bladen ; een ruige Steng ; den K ie l der
Kelken gehaaird.
A fdeelS
xx.
H oofd*
stuk.
X.
Crépit
Sibirica.
Siberifch.
Dit Siberifche Kruid fchynt meer naar die,
welken onder den tytel van Pyreneefch Ha-
vikskruid voorgemeld zyn , te gelyken. De
Bladen zyn fterk geaderd, Hevig en zeer ruig,
het Pluis heeft geen Stammetje, zo min als in
de beide volgende.
(i i_) Hondsbloem met Lancetvormigegefchaar» xr.
d e , ongefteelde, effene B la d en , de onder•
f te n getand. kea*
Dit Kruid, hoe gemeen ook in ons Werelds-
deel, in Rusland en Siberië, of op de Daken ,
of
fio) Crepis Fol. amplexic. obi. rugofîi inFerne dentatis,
Caule hirto , Cal. Carinâ Ciliatis. Syfl. Nat. Veg. XIH.
Hietacium Caule Ramofo Foliis fît mis. Gmkl, Sib, II. p.
rs. T. lo .
fn ) Crépis Fol. Lanceolato - runcinatis 8cc. Gort. Belg.
î :4- KRAM. Auftr. 233. Gort. Jngr. 124. Gmel- Sib. II.
P* **• Dalib. Paris. 238. Fi. Suee. £40,703, Lapp. 286.
H, Cliff, 387. Hieracium ChondtiUa: folio hitlutum & gla-
brum. C. B. Pin. 127. Hier, fecund. Tarern. Hift. jos. Scc.
Hier. Fol. et fade Chondrillæ* Lob. Ic, 239. ß . Dentis Leo*
®is tettia fpecies, DOD. Pempt. 635,
Dd 3