V?* Z y komen alle meer of min overeen in de fï*
xvif.L 8uur der Bladen, geheel anders dan inde voor-
Hoofd- gaanden en Hartvormig o f Eyrond. Z y vallen
S7v«K' « n*et Srooc van Gewas. Het Zeegroene, inzon-
nigl. "derheid, is , zo wel als het Zeekants en Vyfkwabbige,
zeer klein. Het eerfteis door T o u r -
n e fo r t op ’t Eiland Chio o f Skio, in de
Griekfche Archipel, gevonden. Het Maluwachtige
groeit aan de Kusten der Middelland-
fche Z e e , in Italië en Vrankryk, als ook, zo
wel als ’t volgende, aan die van Engeland. Het
Zeegroene in Egypte, en het Vyfkwabbige aan
de Kaap: zynde dit laatfte door den Heer B u r -
m a n Nos aan den Ridder medegedeeld (*_).
Hetzelve heeft de Bladen vyfkwabbig, Hartvormig,
Romp, gekarteld, van onderen ruuw
en Bloemfteelen uit den Wortel, zonder jSten-
gen.
xxxix. (39) Oijevaarsbek met byna veelbl: Steeltjes,
G ru iZ tm vyfm. Bloemen en drievoudige gekwabde
Xraanbek» Bladen,
kig.
citoium. ( fó ) Oijevaarsbek met veelbl. Steeltjes, vyf-
Langbek- , mankig.
(*) Waatfchynlyk na de Uitgaave der Disfertatie van zyn
Ed. de Geraniit; dewyl men daar in van 't zelve geen gewag
gemaakt vindt.
( 39) Geranium Ped. fubmultifl. Fl. pent. Scc. GouAlï
Momp. 341. Burm, Ger. N. 32. H. Cliff. 498. y , Ger.
Ped. bifloris pentandtis &c. R. Lugib. 332. N. 14. Ger. lati-
foliuna Acu longisiima. C. B. Pin. 319.
(40) Gir. Ped. multifl. Fl. pent, 8rc. Am. Ac. 4. p. z iz .
Burm.
mannige Bloemen en gevinde Vindeelige IV»
k ftompe Bladen. A xm *1*
, HoOFb-
Deeze beiden, dié door de langbékkigheid der stuk.
iZaadhüisjes üitmuöten , groeijen in de Zuide- BeemSHa*
lyke deelen Van Europa, De eerde valt Inzonderheid
op *t Eiland Kandia o f Cr.éta. Iö Lan-
guedök en Provencé is de andere, op dorre ,
drooge Velden , g'emeèn. In Switzerland heeft
H a l l e s , ze vergecffch gezogt: hoewel C .
B a u i i in u s de Groeiplaats ook in Wallifet-
Land aantekenr. De langté vaü dé Naaldeö
Relt hy op Vyf Düimëö, C o l u m n a op driej
*t vvelk nader met de bepaaling van J. B A u-
t i iN u s , op ruim een Handbreed, Rröokt. *t
Is zeker, dat dezelven by uitflek lang zyn in
beide deeze Soorten wordende deswegen in 't
Franfch genoemd Bec de Grue; in ’t Spaanfch
Agujetas , dat is Naaldekruid. De Ridder on-
derfcheidt de laatfte van de andere niet alleeö
d»or de Vindeeligheid def Bladen , welke in de
eerflê gekwabd zyn, maar ook doof de leggende
Stengen, die overendRaan in het Kfaanbek-
k ige ,. C. B a d h i n d s maaktze, in het Lang-
bekkige , met fyn verdeelde Bladen, twee Ellen
lang. De Bloemen Zyn blaauw o f blaauw-
achtig paarfch in beide deeze Soorten en de
Zaad-
BURM. Ger. N. 2 2. jAcq. Her!. IS. GÊR. PrOv. 434. Ger.
Ciciitas folio Acii longisiima. C. B. Pin, 139, Prodr, 133.
Get. Apulurü Coiiandrifolium. Col, Ecpbr. I. p. 13«. x.
13 i.
B
II. Deel. X. Stuk,