4 48 S A M E N T E E t ï G E K r ü ï CEN*
IV. Tamme, die in de Moeshoven en Akkers gezaaid
xxEL wordtj komen hier onderden gemeenen naam
H o o f d - van Süikeryën ter Markt, en worden ook wel
s t u k . gekoot tot Toefpyze gebruikt, doch zyn door
v i lw y L hunne Bitterheid onaangenaam. Het Afkook-
r j i ze[ heeft een geele Kleur en is uitermaate bitter.
De Paarden laaten het Kruid onaangeroerd,
dat, in ’t wilde groeijende en bitterer, de Bladen
dieper ingefneeden heeft, dan in de Tuinen
gekweekt.
ïï- fa) Cicorey met eenzaams getitelde Bloemen
Ciehereum v y ,
Endivia. en onverdeelde gekartelde Bladen. -
Tamme.
Schoon dit Kruid , dat men End iv ie , in ’t
Latyn In ty lu s noemt, in het gemelde niet alleen
, maar ook door de breedte der Bladen en
door de Geftalte, van de tamme Cicorey zelfs
veel verfchiite , zou het nogthans wel door
Kweeking daar van afkomftig kunnen zyn Niemand
weet, ten minde, waar de Endivie haare
natuurlyke Groeiplaats heeft (*_). Zy is nogthans
koude o f geimatigde Lugtftreek meestendeels heilzaam,
en in de heete deelen des Aardbodems veelal Vergiftig
zyn. Men vindt aldaar byna geenen van deeze Cicoreyachtige
Kruiden.
(z) Cicborèum Flor. fblitariis pedunculatis &c. Mat. Mei.
374. H. Cliff. Up/. R. Lugdb. &c. Ckhoreum latifoiium ,
f. Endivia vulgaris. C. B. Fin. :z$. Intybum fativum. Dod.
Tempt. 634. Lob. Ic. 233. /3. Endivia crispa. C. B, Fin.
m u Cam. Epit, a*3.
(*) De Heer Ja c k i n heeft, in zyne Ob/erv»Tab, Se»
een
‘S Y N C È N E S i a<; ^
’«hnns een Jaarig, de Cicorey een overblyvend ÏVd
Gewas en deelt wel in de bitterheid der laatst- Amje&L?
genoemde , maar heeft ’er véél minder van. Hoofd*
De Bladen der Planten warden byeen gebon-STÜK»
den, als bekend is, en dan krygt door ’t fmoo^^f*"1
'ren het binnenfte Loof zyne malfchheid, geel-’******'
heid en zagtheid , die hetzelve fmaakefyk eetbaar.
maakt. Hier in munt de Krul-Endivie
uit, welke de kanten der Bladen als Franje
'heeft. Van fommigen wordt dit Kruid by ons
J n d iv i e , by de Engelfcheu E n d iv e geheten.
Hét heeft in'de Geneeskunde, om dat het mln-
-der bitter is, minder gebruik.
Cs) Cicorey met een gegaffelde gedoomde S teng irr.
en ongefieelde Oxelblóemen. Cicborèum
Spino/um,\
. Gedoora-i
Op het Eiland Kandia, en op Sicilië, groeitdc*
deeze Soort Op de Zandige Zee-Dnineh. Z y
heeft den Wortel taamelyk dik en lang , byna
kis der voörgaanden, maar de Steng is Houtig
£n hard. De Bladen gelyken wel naai- die der
Ci-
'een kleine Cicorey afgebeeld , welke de Steng naanwlyks
een Voet hoog hadt, zynde een Zaay-Gewas, naar de En-
divie gesykende, en , zo zyn Ed. zig verbeeldde , groote-
lyks van deeze twee Soorten vérfchïtlende. Hy wist ook de
afkomst piet.
0 1 Cicborèum Caule dichotomó Ipinolb, &c. H Clig•
3*8. Cich. Spinofum. C. B. Pm. u ( Pr air, 61. x €1
Chondtillas genus elegans. Clus. Biß. II. 1^
f f