59a S a m e n t e e l i g e K r u i d e ^*
IV. in langte en dus meer dan tweehonderdmaal
xxEL' Ligbaamelyk vergroot. De Vergrooting van *6
H ooft- end van een der Pluishaartjes by d, is on ge-
s to k . fterker , ten minfte twaalfmaal iü langte 5
om de zonderlinge gepluimdheid aan te toonen.
txi. ( 1 1 ) Droogbloem, dat Kruidig is , met on-
l^TÊjiin- gejleelde langwerpige Wollige Bladen, en
dricara. ongelyke Trosfen, van gladde Cylindrifche
jRoitiioe ongejieelde Kelken.
xxii. (22) Droogbloem dat byna Kruidig i s , met
oofteifch. ■ JAniaal Lancetvormige ongefteelde Bla*
den, een famengejlelde Tros, en verlangde
Bloemfteeltjes.
Deeze heiden komen in Afrika, aan de Kaap
Jer Goede Hope» vou.. d c heeft hoogr
o d e , de andere hoog-geele Bloemen, die in
beiden niet zeer digt getrost zyn : en de Bla-
den zyn in beiden Wollig grys. Het Oofterfche
valt ook in Arabie, alwaar F o i i s k a o h l vier
Verfcheidenheden van hetzelve, eene met witte
en twee met Afchgraauwe Kelken, waarnam*
D e Bladen waren, in deeze laatften,of Liniaal
of
( i ï ) Gnaphatiam Herb. Fol. fesfilibus öblongis tomentoiïs
&c. Am. Acad. VI. Afr. j8. Gnaph. JEthiop. minus Ramo-
futn. Pluk. Phyt, T . *s8. f. 4*
( i z ) Gnaphalium filb -Herbaceum &c. Gnaph. Fol. con-
fertis angufto - Lanceolatis. H. Cliff'. 40a. Ups, zs6, Eij.
thryfum Oriëntale» C. B» Pin. 154, Pr oir. aai. Comm,