E Ma
* . 'm f " * ? “ “ ^My-Piant, gelykalie devoot.
XVIII. gaande Soorten, in de Bloemhoven bekend en
Hoofd- verftrekt tot een troot fieraaH in ,
«t u k . j - . „ , t>rooc lieraad, inzonderheid
n » d,e’ Ult Cey,on aftomftig , welke de Bloemen
mC en r° ° d bont h e e ft: zyncle aan den ver.
maarden C o m h ü l i » , door wien deeze Soort
uit den Hortus alhier, werdt afgebeeld, alleen’,
lyk de andere,die de Vlag der Bloemen paarfch,
de Vleugels en Kiel blaauw heeft, bekend ge-
weest. t Gewas bereikt , naar dat men ’t op.
bmdt, meer o f minder hoogte. Jn Vrankrvk
wordt deeze Soort Pois d’oieur, dat is mi.
kende Erwten, en by ons ook wel MosMiaa.
Lathyrus geheten. Men noetntze LatkirusCu
Tam om dat zeker Pater van dien naam de
Zaaden, in t jaar 1699, van Palermo op Sici-
h e , van waar de blaauwe, die deswegen ook
Srculus getyteld wordt, afkomftig is> aao de„
Hortus alhier gezonden hadt (* ). n
ClO L a t h y r u s twee-
T T S W ? Degenvo ■
je s , gladde Haauwen en tweedeelige Stop*
p eitjes*
f c f l J f c L 3 T G°ÜAN .“ ** Va" dCe2e t Hospitator
1 ' femperv,renst dat we*ni'ë met een Jawlykfe
Zaay • Plant fchynt te ftrooken. J y e
( u ) Lathyrus Pedunc. bifl. C.rthis diphyllis &c. Goüaw
f f ‘P’ 369. Lathyrus Hisp. Riy. Tnr. l fg. Lath. Hi
Daar alle de voorgaande Soorten, zo wel als IV.
deeze, ^aarlyhje Zaayplanteo zyn , zou de b y - xvm.
naam zeer weiDig gepast fchynen, indien die Hoofd*
ewenfcbap niet tot onderfcheiding dienda van STUK'
de gemeene geelbloemige Lathyrus, welke een 4ria,ecan
overblyvende Plant is. Deeze , in Spanje en
Languednk voorkomende , heeft zeer fmal geflipte
Stoppeltjes.
( ia ) Lathyrus met tweebloemige Steeltjes, twee- xir.
bladige Klaauwieren, de Blaadjes overhoeks Tmgita•
Lancetvormig en glad, de Stoppeltjes half-™ gar!}a,
maanvormig. ryfci^e.
D e e ze , uit Barbarie afkomftig, heeft Haauwen
als van de Orobus en groote hoogroode
Bloemen.
( 13 ) Lathyrus met tweebloemige Steeltjes t veel- xnr. '
bladige Klaauwieren en getande Stoppeltjes. L e v an t* '
fche.
Den naam van Clymemm hadt T o u r n e *
f o r t aan een Geflagt gegeven, ’ twelk door
de veelbladigheid alleen van de Lathyrusfen on-
derfcheiden werdt. Het bevatte drie Soorten ,
waar van die met gewrichte Haauwen , door
hem
( u ) Lathyrus Ped. JmA. Cirth. diph, 8fc. R* Lugdb. 363.
N. 7. Ltah, Tingitanus Siliquls Otobi, PI. amplo ruberri-
mo. Mop.is. Hifi. II. p. js ,
(13) Lathyrus Ped. bifl. Cirth. polyphyllis, Stipulis den-
tatïs. H. CU ff. 368. B>. Lugdb. 364.N. io. Lath. Vicioides Ve*
jdllo rubro Scc, Moris. Hifi. u , p, +<j. Pluk. Phyt. 114. f. 6.