\
312 D d b b e l b r o e d e r i g e K r u id e n ,'
A f im x l Uit de n3auwJceuri'Se Afbeelding daar van, dai
xviii. de Blaadjes maar één klein rond Stoppeltje on.
s^ ük? " der aan.het SteeItie hebben; ’t welk zeer b y
^ L « - ^ ° nder 18 eD alteen gemeld wordt in de Vyf.
de Soort, die des wegen Vierbladig is ge.
noemd ï maar tot welke dit Plantje niet kon be-
hooren, dewyl de Hoofdjes doorgaans uit vyf
of meer Bloempjes en Zaadhuisjes beftaan. Ook
zyn de gedroogde Bloemen niet groenachtig ,
gelyk men bevindc in deGehoornde Klaver plaats
te hebben, maar geel.
De HoogfceraarN. L.B t,8MAHNos heeft
verlcheide nieuwe Soorten van dit Geflagt
onder zyoe Kaapfe Planten ; eeD Heejlerige x
naamelyk, een laag - Heejterige , een Smalblad
ig e , een Hosfejlaartige■ en een P lu iz ig e , boven
en behalve de Leg g end e , de S t . J a g o fch e , de
Kandiafche en R u ig e van den Ridder , onme-
kand Tot geen detzelvet, is dit m y i P taïfe
betrekkelyk. Ook Jirookt hetzel.e „iet mat h t
thans uitgemonfterde M a u r ita r ifch g , welke ins-
gelyks van de Kaap der Goede Hope afkomIfe"
was. n °
Lotul' C l ? ) RoIkI* v er met gehalveerde Hoofdjes, m
m a a ^ e t ^
In
& / r' dr dmlS> CauIc *W o. Raraofisfimo
&c R. Lugiï. 387. Lotus Silifjuofa Al.ritima lutea, Cv-
tiii facie. BARR. Rar. 71- t ïo? . T •
p. 4S> 7 * I0JI> Cytifus. LOB, At. II,
D j A D E L P H i a . 313
In de Zuidelyke deelen van Europa , aan den
Zeekant, valt deeze , die een Heefterig Ge- xvuu *
was fchynt te zyn , naar den Cytifus gely-Hoorn-
STUK* kende,
( i3) Rolklaver met ongebladerde Hoofdjes en
ongejleelde vyfvoudige Blad&n.
Zeer vérfchilt deeze, die door T oorn e ->*>
po r t in een Geflagt, onder den naam D o r y
en ium , is t’huis gebragt, van de anderen door
baare Gevingerde Bladen. Zy is van L o b e l
Dorycnium der Montpelieren genoemd geweest,
groeijende in Languedok enProvence meer dan
in Italië. Mén vindtze ook in • Ooftenryk op
de Gebergten , en in Savoije , niet ver van
Geneve, werdt zy onlangs door den Heer
Saus suitE verzameld.
’t Is een Heefterig overblyvend Plantje,, met
ftyve Takkige Stengen, van anderhalf of twéé
Ellen 'hoogte , begroeid met tropjes van langwerpige
Bladen , als die der Lupinen , maar
kleiner. Op den top der Takken komen Hoofdjes
van zeer kleine Bloempjes , witachtig van
Kleur, en daar op volgen langwerpig ronde
Haauwtjes, met een enkel Zaadje.
Myns
(18) Lotus Capit. aphyllis, Pol. fesfiiibus quinatis. Gouam
JMonsp, 395* Dorycnium Fol. digitatis fesiilibus. H, Cliff.
371. R, Lugdh. 389. k r a m . Auftr. 224, Tnfbl. album an»
guftifoliuin Scc. C. B. Pin. 329- Dorycnium tvlonspeliea-
fium. tournf. bijt. 391« Lob. tc, 11. s i.
V 5