IV. gefchoord , bevatten groote geele Blommetjes
deel» gQ het Zaad heeft een rosachtig Pluis,
xx.
HooFD' /-9) pronkbloem dat Kruidig is en gepluimd
- T x . met Lancetvormige drieribbige, gefiippelds
chr$lTa naakte Bladen. otjtQTu*
btoemig. in Siberie is de Groeiplaats van deeze S o o rt,
die met aanmerkelyke VerfcheiJenheden voorkwam,
zo ten opzigt van de hoogte als van de
Kleur der Bloemen, die ook geftraald waren ot
ongeftraald. G m e l i n hadtze After genoemd.
f io ) Pronkbloem dat Kruidig is,met Liniaa-
Gr^ni. le Lancetvormige gladde Bladen engemlde
Gsjsbladig. ' Bloemen.
In Kanada groeit deeze, welke de gel tal te van
de gewoone Ptarmica h e e ft, en eene,gebladerde
Bloemtuil d raag t, van veele Bloemen, dik-
•wils vier op- een Steeltje , die de Kelken ha f
Eyrond gefchubd en glad hebben. De Bloemen
zyn fomtyds n a a k t, fomtyds. blaauw geftraald*
f r i ) Pronkbloem dat Kruidig is , met Lan-
yMof*. cetvormige ruige Bladen en nctauwe Ksl-
* * + ken. lQ
<9) Chryfocoma Herbaco Panimlata &c. After Cal. obloitgi*
l3xis &c. ÖMÏl. Sib. in P- *%>. T. sa. f. I. -
( 1 * Cbryfocm* Fol. tinearifitts Lanceol. g p r a «c.
A t a £ £ 2 e i . I .a . o b lc g i. I * . v . p.
--------* Ar Incana. AMM.
ïn Siberie en Tartarie, wederom, komtdee-
ge voor, wier Bladen naar die van ’t Echium^xx^°
gelyken, door haare ruigte of Wolligheid. Zy Hoofd-
heeft een Kroontje van Geele Bloemen, bynaSTÜK’
gelyk de Conyza. l & f e *
Van de Heefterige Chryfocómaas zyn door
den Hoogleeraar N. L, B u rma n n u s eenige
nieuwe Kaapfe Soorten voorgedragen. De Heer
F o r s k a o h l vondt *er drie in Egypte en A-
rabie $ twee Heefterig. waar van hy de eene
Geïpitfce, de andere Spatelachtige tytelt , wegens
de figuur der Bladen; en eene Kruidige,
om de zelfde reden van hem Eyronde geby-
naamd»
Hier volgt nu het.Geflagt van Tarchonanthus ,
door my reeds omftandig befchreeven * , een * ir. D.
aan de Kaap niet gemeen Gewas, waar van ikb/^ens.
thans een aanzienlyken Tak bekomen heb. Dan
heeft men
C a l e Ai Schoonkruid»
Dit Gef lagt, dat wegens de Schoonheid
fchynt genoemd te zyn , heeft een Kaffigen
Stoel, een Haairig Zaadkuifje en een gefchub-
den Kelk. Het bevat de vier volgende Soorten,
allen in de Weftindiën , en wel op ’t Eiland
Jamaika, gevonden.
N ü 2
H. Deel, X. stok»
CO
m \