IV. fchynlyker voorkomt, dewyl men bevindt dat
het uitgeperfte Sap van Loogzout weinig aan.
H oofd* doening heeft, maar door Zuuren «remt C10‘
stuk. 2eker is ’ t , niettemin, dat het tot opwekking
v 7i ~ der Levenskragten «rekken kan en met vrugc
r> gebruikt zy tegen Afloopende Koortfen: als
ook uitwendig, in Pappen, om koude Gezwellen
te doen verflaan. Door ’t Afkookzel te drinken
zou de VVaterzugt genezen zyn. By ’t Gemeen
heeft het tot veelerley Kwaaien een zeer
grooten naam en het Zaad is inzonderheid wegens
zyne Wormdoodende of verdryvende ei-
genfchap vermaard; doch in deezen fchiet het
by 't gewoone Wormzaad veel te kort. Het
behoort tot die Kruiden, welken men des noods
gebruiken kan, doch waar van men in de Geneeskunde
weinig gebruik maakt , alzo pien
kragtiger en beter heeft. Men verwt in Swee-
den groen met het Loof. Het wordt ook aaDge-
merktvan byzondere kragt te zyn, om Vleefch
van Verrotting te bewaaren.
vn.
Tanacetum
Baljamita.
Welriekend.
( 7j Reinevaren met Eironde, onverdeelde, Zaag-
tandige Bladen.
D it
/+v Rutty M a t . Med. p jo 8.
(7 ) Tanacetum Fol. ovatis , integris, fcrratis. Mat. Med.
,,2 Hort Cliff. 39s. Ups. 255. R- ^ 4- N. I
Mentha Hortenfrs Corymbifeta. C. B. Pin. t t t f Coftu*
Hortenfis. DalECH Hiß. 6y%. Gouan Monsp. 43*. Coftus
Hottoium. Lob. A. 3« . Balfamita major. Don. Tempt.
Dit Kruid, dat aan de Wegeü groeit in de^f^-^
Zuidelyke deelen van Switzerland en in Italië, xx. *
wordt door geheel Vrankryk byna , als ook in Hoofde
Onze Nederlanden , Duitfchland, Gro> ot-B, rit-5™ 2* . rolygamta
tannie3 inde Tuinen geteeld* Men noemt net 9/uperfiua.
in ’ t Franfch, Menthe Coq of l'Herbe Coq des
‘fardins ; in ’t Italiaanfch Herba di S. Maria,
in ’t Hoogduitfch Frauwenkraut en by ons Tuin-
o f Hof - Balfem. De gelykenis van het Loof
naar de Kruifemunt, die ook wel Balfemkruid
genoemd wordt, en de aangenaame Reukgeeft
*er die benaaming aan. Het dient niet alleen als
een Hartfterkend Middel , maar wordt in ’t
byzonder gebruikt tot afzetting der Stonden.
Men vindt het ook tegen den Rooden Loop
aangepreezen.•
By Kairo in Egypte, aan de kanten der Akkeren
, kwam den Heer F orskaohl een
leggend ruig Reinevaren voor, daar hy den
naam van laag aan geeft, hebbende bok geele
Bloemhoofdjes, Dit bloeide aldaar in de Maand
December.
A r t e m i s i a . Byvóet.
Dit Geflagt heeft den Stoel eenigermaate
fluizig o f byna naakt,en geen Zaadkuifje. De
Kelk is gefchubd met aan ’t end ronde famen-
luikende Schubben. De Bloemen zyn geheel
ongeftraald. De Averoon en Alfem behooren
mede tot hetzelve. Ik heb de zes Heefterige
Soor«
tl. DBIL. X. STUJ3.1