lV. „ ui t, dat Lymerig is en bitter, met een Haf.
* g * - M ftigen Balfamieken R eu k ,in kragten tusfchen
H oofd« „ het St. Jans Kruid en den Gezegenden Dis-
stuk, j, tel komende. In de Winkelen is zy onbekend,
„ Met de Bloemen vervalfcht men de Saf-
i> fraan (*).’’
IXIi
Carthamus
Creticus.
Kandia«
Échë.
(3) Saffloer met de Steng gladachtig, de Kelken
eenigermaate gewold, negen Blommetjes
of minder ; de onderjle Bladen Lier*
achtig.
Aan de voorgaande is deeze Soort niet zeer
ongelyk, maar minder W ollig , en heeft de
Blommetjes veel minder in getal , wit met
zwarte Streepjes in de Keel en zwarte randjes.
Hier misdraagen ook, volgens H a l «
I e r , die aan den omtrek zyn, De Zaaden der
overigen zyn gepluisd.
iv. (4) Saffloer met de Wortelbladen gevind, de
nusT^U' Stengbladen Vindeelig., de Steng eenfche!
nser" bloemig.
r.
Cceruleus.
Blaauwbloemige.
( j ) Saffloer met Lancetvormige Doornig getan
(*) Hall. Uelv. inchont. Tom. I. p. 8 3-
($ ) Carthamus Caule laeviusculo &c. Atradtylis Flore leu-
copharo. VAILL* Mem. HALL. Coett. 364. Cmcus Creticus
Atraftylidis folio & facie , Flore leucophso f. candidisfimo,
TOUBNF. Cor. 33.
{■ 4) Carthamus Fol. Rad. pinnatis See. Carduus coerul, firec->
tus &c. Mobis. III. S. 7. T . 34. f. 19-
( ; ) Carthamus Fol. Lanceol, Spipoft 7 deals tis ike- ht.
as-.
tande Bladen ; de Seeng byna eenbloemig IV.
hebbende. Afdeel;
(6) Saffloer met ongedoornde Bladen; deWor-'mviu'
telbladen getand, de Stengbladen gevind, vr.
Carthamus
Deeze drie komen daar in overeen, dat zy
de Bloemen blaauw hebben, en het Zaad, ten , z-agtbiadtge.
minfte in de twee laatften 3 een Haairig Pluist
De eerfte komt in Barbarie , by Tanger en Algiers
, voor; de tweede op de Koorn • Akkers
in Spanje; de derde omftreeks Parys. Deeze
heeft de Bladen geheel ongedoornd.
(7 ) Saffloer met de Stengbladen Liniaal, ge- Vn;
vind. van langte als ,t Gewas. Carduneetlus.
In Languedok, aan de Zuidzyde van dendige?Sbla'
Berg Saint Loup , als ook in Provence en elders
groeit dit zeer kleine Difteltje, dat foin-
tyds ongeftengd , fomtyds met een Stengetje
van een Handbreed o f van een Span voorkomt,
waar boven de Bladen uitfteeken, die fomtyds
geheel , fomtyds Vindeelig zyn , en de Koppen,
Cliff. R. 'Lugdb. Cnicus coerul, atpoior. C. B. Pin. 37*,
Clus» H iß . II. p. I j2.
(6 ) Carthamus Fol. inermibus &c. Carthamoides coemlea
humilis et mitior. VAILL. Mem. 1718. p. z i t . ‘
(7) Carthamus Vol. Caulinis JLineiribus pinnatis &. GouAït
iHonsp. 427. R. Lugdb. 116. N. 4. Eryngium mont. min,
Capitulo magno. C. B. Pin. 3S6. Carduncellus Alontis Lvs*.
pi. Lob* Ik* II. p. 20, g e k . P tov. 182,
II, KEEL, X. SlUiS,
a